François Houtart
BIOGRAPHY |
PORTRAYING
THE PERSON AND THE WORK OF FRANCOIS HOUTART
| INTERVIEW | INTERVIEW
18 april 2024 |
La messe de François
dans l’île de Fidel
(02 Sept. 2024) |
Socialism for the 21st century.
Synthetic
Framework for Reflection
(François Houtart, 30 August
2006) |
De armoede was
vroeger beter verdeeld
(15 Jan 2024) |
Speech at the General Assembly of the United Nations
(30 Oct
2008) |
Spanish Biography - Biographie en français |
François Houtart es profesor emérito de la Universidad Católica de Lovaina. Nació en Bruselas en 1925, obtuvo el doctorado en Sociología en la Universidad Católica de Lovaina. Ha sido profesor visitante en diversas universidades del mundo y sus publicaciones incluyen un importante número de artículos y libros. Notre Dame University le otorgó el doctorado Honoris causa y actualmente es director del Centre Tricontinental en donde edita la prestigiosa revista Alternatives Sud.
François Houtart. Belgian Marxist Priest and sociologist, director of the CETRI ( Tricontinental Center ) and the review " Alternatives Sud". Militant antiglobalist. The canon François Houtart is a catholic priest and intellectual Marxist of international fame. Grandson of the count Henry Carton de Wiart (1869-1951), who was one of the leaders of the Catholic Party and pioneer of the Christian democracy, François Houtart was born in Brussels in 1925. After his training in philosophy and theology at the Seminar in Mechelen, he was ordered priest in 1949. Graduated in political and social sciences of the catholic University of Leuven and graduate of the International Higher Institute of Town planning of Brussels , he is a doctor of sociology of the UCL where he was a professor of 1958 to 1990. Author or co-author of many publications regarding socio-religious research, he took part, as expert, in the council of the Vatican II (1962-1965). He participated in the Bertrand Russell War Crimes Tribunal on US Crimes in Vietnam in 1967. Today, he directs a ONG, the CETRI ( Tricontinental Center ) based in Louvain-la-Neuve as well as the review "Alternatives Sud". Regarded as a prophet by the ones, like a dangerous activist by the others, François Houtart is one of the most active collaborators of the World Social Forum of Porto Allegre and one of the most convinced militants for "another globalisation". Houtart is Executive Secretary of the Alternative World Forum, President of the International League for rights and liberation of people, president of the BRussells Tribunal and senior adviser to the President of the United Nations General Assembly Miguel d’Escoto Brockmann.
See biography in Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Fran%C3%A7ois_Houtart (Dutch) - http://en.wikipedia.org/wiki/Fran%C3%A7ois_Houtart (English)
François Houtart: De utopie als tegengif tegen de erfzonde
Directeur van het CETRI, Voorzitter van het Wereldforum voor Alternatieven en lid van het organiserend comité van het Mondiaal Sociaal Forum van Porto Alegre.
Priester-socioloog François Houtart heeft er straks een halve eeuw engagement opzitten. Het verwerpen van de utopie als motor voor maatschappelijke veranderingen ziet hij als een intellectuele knieval voor een oppermachtig economisch systeem. Toch weet hij dat een utopie maar nuttig is als ze niet gerealiseerd wordt.
De biografie van François Houtart leest als een catalogus van politieke dromen en grote maatschappelijke omwentelingen. Hij wou eigenlijk missionaris worden. De wereld intrekken, de armen dienen. Maar zijn vader wou dat hij dichter bij huis bleef en dus werd hij seminarist in Mechelen. Enkele jaren later brak de Tweede Wereldoorlog uit en geraakte hij betrokken bij het verzet. 'We deden bruggen springen in de omgeving van Brussel.' Maar zijn echte doop kreeg hij in de KAJ. In 1953 woonde hij een internationaal congres bij in Havana en kardinaal Cardijn vroeg hem om aalmoezenier te worden van de internationale KAJ. Zijn eigen kardinaal, Van Roey, weigerde. Als socioloog bestudeerde hij de vervreemding tussen kerk en arbeiders, die in Europa pijnlijk zichtbaar werd. Het was ook als socioloog dat hij meer en meer betrokken geraakte bij de sociale problemen van Latijns-Amerika. Op vraag van onder andere Dom Helder Câmara werd hij vier jaar lang raadgever van de Latijns-Amerikaanse bisschoppen op het Tweede Vaticaans Concilie. In het zog van het enthousiasme dat daar ontstond voor de rol van de leken in de kerk en voor de rol van de kerk in de samenleving bleef hij ondersteunend werk leveren voor de Latijns-Amerikaanse kerk. Het ontstaan en het opbloeien van bevrijdingstheologie en basisgemeenschappen: hij was erbij. De volksbewegingen en de revoluties in Midden-Amerika: hij volgde ze op de voet. Boerenbewegingen en indiaanse opstanden, syndicaten en catechisten: hij kent ze bij naam en toenaam.
Wie zoveel jaren gestreden heeft, zag meer idealen teloor gaan dan hij er oorspronkelijk
had. Toch tref je bij Houtart geen diepe twijfel aan over de mens of over de utopie. 'Als socioloog wéét ik
dat de kloof tussen de utopie en de menselijke realiteit zal bestaan zolang de mensheid menselijk is.
Anderzijds ben ik er van overtuigd dat mensen de tegenstelling tussen droom en werkelijkheid altijd weer
proberen te verkleinen. Als gelovige zie ik mislukkingen dan ook niet als uitingen van menselijk falen, maar
als uitingen van menselijk pogen. De religieuze ervaring daagt een mens immers uit om méér te doen dan het
haalbare, om méér te verwachten dan het gewone en vooral om menselijker te worden dan hij op eigen krachten
kan.'
Toch weegt de mislukking van een zeer aardse utopie -die van het socialisme- zwaar op
de motivatie van mensen om zich politiek te engageren.
Je moet een onderscheid maken tussen enerzijds de -juiste- vaststelling dat het marxisme als analyse-instrument en het socialisme als utopie niet meer de aantrekkingskracht hebben van vroeger en anderzijds de -vaak miskende- vaststelling dat de realiteit niet fundamenteel veranderd is. De klassenstructuur van de samenleving is niet verdwenen, integendeel, op veel plaatsen in de wereld is die de afgelopen jaren alleen maar scherper geworden. De werkelijkheid blijft bestaan, ook als het bewustzijn verdwijnt. Sterker nog: het is de realiteit met haar steeds verder schrijdende, economische individualisering en met haar toegenomen onzekerheid voor mensen die onderaan de sociale ladder staan, die verantwoordelijk is voor het verdwijnen van een meer sociaal bewustzijn. Mensen zien zich vandaag minder als een deel van een sociale groep dan als een individu of als een deel van een kleine familie. Het is niet meer zo duidelijk waartégen men moet vechten. En het is nog minder klaar waarvóór men zou vechten. Ik denk dat het verdwijnen van de utopie verklaard kan worden door het feit dat de utopieën van de jaren zestig of zeventig té utopisch waren.
Ze waren te mooi om waar te zijn?
Ze waren vooral te haastig. Men dacht dat de Grote Droom gerealiseerd kon worden op korte termijn, terwijl een echt fundamentele verandering van een maatschappij verschillende generaties duurt. In de jaren negentig heeft men dan het kind met het badwater weggegooid. Elke globale toekomstvisie werd verdacht gemaakt. 'De utopie is dood, leve het pragmatisme' werd de slogan. Ik ben het daarmee niet eens. Er is namelijk één grote, wereldomvattende beweging bezig haar ideaal op een succesvolle manier te verwezenlijken: het kapitalisme. Met alle nieuwe technologieën en communicatiemiddelen slaagt het kapitalisme erin om een mondiaal systeem te worden. Niet dat er daartegen geen verzet is: over de hele wereld zie je sociale strijd. Maar die strijd is volkomen gefragmenteerd. Dat komt het zich ontwikkelende wereldkapitalisme mooi uit, natuurlijk. Die verbrokkeling wordt bovendien filosofisch onderbouwd door het postmodernisme in de sociale wetenschappen. Dat postmodernisme stelt dat er geen globale systemen bestaan en dat het gevaarlijk is om een sociale utopie na te streven. Daarmee ontneemt men de mensen die lijden onder het reëel bestaande kapitalisme één van de belangrijkste instrumenten om zich te ontdoen van hun verdrukking.
Niet de utopieën zijn gevaarlijk, maar het verdwijnen ervan?
Een utopie kan wel degelijk gevaarlijk zijn. Zodra men denkt dat ze hier, op aarde gerealiseerd kan worden, gaat het fout. Dat geldt niet alleen voor de sociale utopieën van de laatste eeuwen, maar ook voor veel religieuze bewegingen sinds de dertiende eeuw. Telkens mensen het Nieuwe Jeruzalem op aarde wilden installeren, is dat in een catastrofe geëindigd. Wie gelooft het patent te hebben op een perfect maatschappelijk systeem, die zal altijd weer een inquisitie nodig hebben om halsstarrige zondaars, ketters of ongelovigen te berechten. Ik benader een utopie niet als een gestolde en voor eeuwig vastgelegde waarheid, maar als een dynamisch gegeven. Als het enige tegengif dat echt werkt tegen de erfzonde van onverschilligheid en onrechtvaardigheid. Een utopie is echter enkel geloofwaardig als ze opgebouwd wordt en dus ook bijgesteld kan worden. Als ze verstart tot een dogma, heeft ze geen betekenis meer. Er wordt momenteel een nieuwe, levende utopie opgebouwd door het uitbouwen van netwerken waarin basisbewegingen uit Noord en Zuid, uit Oost en West elkaar vinden en tot onderlinge uitwisseling kunnen komen.
Maken de culturele verschillen het niet onmogelijk om één, globale utopie uit werken?
De beweging die momenteel aandacht vraagt voor de culturele verschillen tussen mensen en volkeren brengt inderdaad een zeer terechte kritiek uit op het feit dat wij te uitsluitend westers geïnspireerde modellen voor ogen hadden. Verschillende volkeren hebben nu eenmaal verschillende visies op de manier waarop mensen met elkaar verbonden zijn en op hun relatie met natuur en bovennatuur. Die diversiteit moet een plaats krijgen bij het opbouwen van een wereldwijde utopie. Maar er zijn ook gevaren aan het benadrukken van de culturele verschillen. Op de eerste plaats mag men niet de fout maken om van cultuur een vastgelegd gegeven te maken. Een cultuur is altijd een dynamisch geheel van ontwikkelingen. Wie dat ontkent, voedt het fundamentalisme -dat is ook een utopie, maar dan een averechtse. Ten tweede mag de aandacht voor culturele diversiteit geen scherm zijn waarachter de economische én culturele overheersing door een globaliserend kapitalisme zich kan verschuilen. Ook de Haïtiaanse voodoocultuur bevindt zich in een wereld vol kapitalistische verhoudingen en producten. Daarmee onvoldoende rekening houden, ondermijnt juist de kansen van de Haïtianen om een eigen toekomstproject op te zetten.
Speelt religie een rol in de opbouw van een nieuwe utopie?
De Mexicaanse staatsuniversiteit -een zéér gelaïciseerd instituut- heeft daarover vorig jaar een seminarie georganiseerd. Het was een zeer interessante ontmoeting tussen gelovigen van allerlei afkomst. De gemeenschappelijke visie van de deelnemers was dat de godsdiensten een onvervangbare aanbreng zullen hebben in de volgende eeuw, op de eerste plaats op het vlak van de ethiek. Ook het herstellen van de symbolen leek ons een belangrijke taak voor de godsdiensten. Want het bestaan van authentieke, menselijke symbolen wordt vandaag bedreigd door het feit dat ze binnen een commerciële context geplaatst worden. Zo worden symbolen uitgehold, opgebruikt en weggeworpen. Religie zal in de toekomst zeer belangrijk zijn, tenminste als ze weerstaat aan de verleiding van de spirituele terugtrekkingsbeweging. De wereld wordt door heel veel mensen ervaren als een ontmenselijkende plek waaraan ze zelf niet kunnen ontsnappen en dus kiezen ze voor een godsdienst die daar helemaal buiten gaat staan. Maar op die manier verliest die zogenaamde 'pure religie' haar humaniserende kracht. De mooiste symbolen uit onze christelijke traditie verwijzen juist naar de mogelijkheid om de wereld mooier te maken. Een plek waar de leeuw en het lam samenliggen. Een plek waar de heersers van hun troon gestoten worden. Een plek waar mensen in staat zijn om zelfs hun vijanden lief te hebben. Zolang de religieuze ervaring en de symbolische weergave ervan niet gedogmatiseerd worden, blijven ze de krachtigste utopie. Een geloof dat doden tot leven kan wekken.
Interview de François Houtard, président du Brussells Tribunal. A.F : Quel sens donnez-vous à la juridiction que vous présidez- certes comme vous
avez vous-même défini au départ quelle nétait non pas illégale, mais non fondée sur un texte juridique-
pouvez-vous nous préciser sa fonction ?
M.H.: Oui en effet, le tribunal na pas de possibilités de sanctions, même
sil peut parfois sappuyer sur le droit international pour donner certains avis. Le but est dalerter lopinion
publique sur un problème fondamental qui importe à lhumanité aujourdhui. Il sagit donc dune fonction
politique et à la fois éthique.
Le problème de lIrak nous apparaît comme central car nous le vivons -le peuple irakien est
en train de le vivre de façon quotidienne et ce problème sont évidemment plus large que lIrak puisque sont
impliquée toutes une série de nations, de pays, de puissances. Et que les victimes sont essentiellement des
victimes irakiennes !
La spécificité de ce tribunal- qui suite à la session du tribunal Russel de 1967 sur les
crimes de guerre au Vietnam, ainsi qua dautres nombreuses sessions dont notamment celle du tribunal permanent
des peuples a linitiative dEllio Basso (un sénateur italien qui était lui-même un des membres du tribunal
Russel) qui a produit au moins une trentaine de sessions sur différents sujets concernant le Nicaragua, les
Philippines ou encore la banque mondiale et le fond monétaire international- est de replacer le problème de
lIrak dans tout un ensemble et de montrer que lIrak nest quun incident à lintérieur dune politique plus
fondamental.
Aussi, ce qui est en jeu dans notre tribunal, cest danalyser le PNAC : le programme pour un
nouveau siècle américain. Il sagit dun document qui a été élaboré en 1997 par des milieux néoconservateurs,
à savoir, un petit groupe essentiellement formé dintellectuels très intégrés dans les grandes
multinationales américaines qui a essayé de repenser toute la poltique américaine pour lui donner un
certain impact sur lhistoire du monde daujourdhui. Ce que nous constatons également cest que cela va plus loin que la logique que poursuit ce
petit groupe arrivé au pouvoir avec le président Bush aujourdhui. Lorsque nous analysons les positions du
candidat président Kerry et les politiques qui sont menées par les démocrates dans le passé, cela nous amène
à dire que le problème ne résulte pas seulement dun petit groupe qui pense de façon fondamentaliste, mais
quil sagit là dune logique politique qui reflète une longue tradition dans lhistoire des Etats- Unis. Et
que cette dune logique politique est liée à une logique économique donc à une domination économique.Et
que tout ce qui est produit comme justification morale ou idéologique a également un lien logique avec tout
cet ensemble dintérêt économique et politique. Nous nous retrouvons donc véritablement devant un empire -
nous ne sommes pas anti-américain, je lai dit à linauguration de ce tribunal.en aucune façon. La preuve
cest quil y a beaucoup daméricain, ici présents, à ce tribunal, parmis les témoins, parmi les membres de
la commission ou de la défense. Ce qui est donc est en jeu, ce nest pas le fait dêtre américain, cest le
fait dêtre hégémonique, cest la fait dêtre un empire et aujourdhui au vingt et unième siècle, lempire
est américain !
Cest cela que nous voulons dénoncer, avec toutes les conséquences que ca a peut avoir et
ainsi pouvoir alerter une opinion publique qui bien sur est de plus en plus consciente de ce que cest lIrak
et de plus en plus opposée à la continuation de la guerre en Irak mais qui nest as toujours consciente des
tenants et aboutissants de ce quest et a été la guerre en Irak aujourdhui.
A.T : Aujourdhui, on est peut-être a la fois optimiste et un pessimiste face à
limperium américain : Un pessismisme ressentit vis-à-vis de limperium américain et un optimisme face à
une prise de conscience collective. jentends par-là que le monde sest réjoui par exemple à la destruction
du mur de Berlin et on a ainsi détruit avec le bipolarisme des nations comme contexte
international.aujourdhui on se retrouve face à une super puissance hégémonique. Faut-il penser que le
temps - puisquil faut donner le temps au temps, selon un vieux proverbe portugais- nous permettra de voir lémanation
démocratique de la conscience démocratique populaire?
Je crois quil faut être évidemment optimiste sinon on ne croit plus dans lhumanité. Mais
ne pensons que le temps se fait tout seul. Par conséquent, il y a un engagement à avoir. Lhistoire navance
pas comme un long fleuve tranquilleelle est toujours le résultat dun certain nombre de luttes sociales et
cest dans la mesure où cest luttes sociales vont véritablement pouvoir sexprimer et créer tout doucement
et le plus rapidement possible, bien sur, un autre pole de force par rapport au pole qui est aujourdhui dominé
par le capital international et par le caractère hégémonique de la politique américaine. Cest dans cette
mesure où nous pourrons construire cest autre pole, où nous pourrons alors véritablement croire dans nos
espérances. Sans cela, elles resteront purement symboliques.
Tout ce que lon voit aujourdhui permet déveiller une espérance, de la garder vivante. Cest
que lon a vu au forum social mondial auquel j'ai participé, qui était fort impressionnant par ailleurs. Il
y a là une force nouvelle qui est en train de se construire, peut-être difficilement parce que très hétérogène,
mais qui se construit comme une conscience collective mondiale face à un système qui reste éminemment
puissant. Ce système a en main beaucoup de moyen pour essayer détruire ce mouvement, cette réaction
populaire, mais je pense quil est néanmoins obligé den tenir compte aujourdhui et cest déjà quelque
chose.
Je résumerai en disant simplement ceci : « lespoir nous ne devons jamais le perdre et nous
devons construire un autre type de société ». Mais cela naura de résultat que dans la mesure où cette résistance
peut sorganiser, peut avoir les instruments pour pouvoir être efficace.
Cette conscience collective peut-elle avoir une influence sur lestablishment actuelle et
quelles en seraient les conséquences économiques, la vision que lon pourrait avoir ?
Je crois que vous poser là tout le problème des alternatifs. Est-quil y a des alternatives
à la situation actuelle au marché capitaliste, à ce quon appelle la démocratie parlementaire qui est
encore fort limité comme nous le savons. Il y a aussi des alternatives qui sont proposées sur un plan concret, cest à dire, à
moyen terme: quest ce que nous pouvons faire ? A court terme : Est-ce que nous pouvons établir une taxe
Tobin pour limiter limportance du capital financierbien sur cela ne va pas encore détruire le capitalisme
mais cest malgré tout un pas en avant ? Est-ce que nous pouvons supprimer les paradis fiscaux? Est-ce que
nous pouvons décider dabolir la dette du tiers-monde? Il y a là toute une série dalternatives qui existent
mais ce qui manque cest la volonté politique de les appliquer. Regardez on a essayé de faire quelque chose et regardez ce qui sest passé dans les pays
socialistes avec le socialisme réel, est-cela une alternative? Bien sur, il y a eu un échec et nous devons
étudier et analyser les causes de léchec pour nous rendre compte pourquoi il y a eu échec, pour des
raisons internes et pour externes.
Le problème nest pas quil nait pas dalternatives, le problème cest quil ny a pas de volonté
politique pour les appliquer. Doù la nécessité de créer une pression populaire qui puisse faire pression
sur les décideurs politiques et voir ainsi voir se réaliser les alternatives et arriver réellement à
construire. Cest un processus permanent ces utopies et les alternatives ne tombent pas du ciel Cela doit être
construit et construit collectivement. Et par ailleurs ce nest pas non plus le royaume de dieu que nous
construisons sur terre simplement parce que lon a fait une révolution ou parce quon a changé un système
politique, cest un processus constant qui va de la vie quotidienne aux grandes décisions de macroéconomie
ou de macropolitique.
La révolution permanente où il faut sans cesse se remettre en cause, nous sommes très
loin des grands philosophes et grands utopistes de la révolution de 1989 ( chute du mur de Berlin) et celles
qui ont suivi par le monde. Aujourdhui la vrai révolution ne serait pas que les citoyens-électeurs invitent
ceux qui ont des mandates à rendre des comptes plus précis?
Bien sur, cest un des mécanismes fondamentaux et qui existe relativement peu dans nos sociétés
démocratiques. Je suis frappe de voire, peut-être que lexemple risqué dêtre mal compris, travaillant
beaucoup à Cuba, je me rends compte que cest un mécanisme qui fonctionne. Je ne dis pas que Cuba est une démocratie
parfaite- pas beaucoup moins que les nôtres- il est un fait néanmoins que les délégués au parlement
cubain doivent rendre compte tous les six mois devant des assemblées populaires. Cela fonctionne, c-à-d, qu
on leur demande : pourquoi avez-vous fait telle chose ou pourquoi ne lavez pas vous pas fait. Ils sont
constamment soumis à ce mécanisme. Je penses que lon pourrait sinspirer de cela dans nos démocraties pour
pouvoir avoir un fonctionnement plus souple et beaucoup plus réel de la démocratie.
Ceci dit, cest évidemment la démocratie qui est le moyen , non seulement la fin , mais le
moyen fondamental pour pouvoir transformer nos sociétés en démocratie réelles, fondamentales, qui ne se résumeraient
pas simplement au fait délire des personnes tous les quatre ans.. Cela est le respect de la démocratie qui
certes nous paraît incontournable aujourdhui, mais qui nest qune petite partie de ce qu est vraiment la démocratie.
Où se trouve la démocratie dans notre système économique par exemple? Où se trouvent
aussi les possibilités dune démocratie plus participative, plus quotidienne? Nous avons certainement de
grandes améliorations à apporter.
Y.B : . Et de quelle façon compter vous réagir face aux dernières propositions de
ladministration Bush ? Après avoir tenté de légitimer ses actions sous le couvert des droits de lhomme,
elle désire aujourdhui les faire valoir sous le drapeau du développement et de présenter au prochain G8 un
document de travail intitulé Partenariat G8 et Moyen Orient »
La réponse est catégorique, cest non! Il nest pas question que l « on » puisse accepter
une telle proposition comme semble lindiquer aujourdhui Kofi Annan ou peut-être même Louis Michel. Il nest
pas question daccepter quelques solutions que ce soit tant que les américains seront là, et par conséquent,
cest la condition fondamentale et tout compromis avec les américains dans ce domaine là me parait comme une
manière de prolonger le problème et par conséquent de prolonger la situation de guerre , de violence et de
terrorisme.
Il faut , je crois, être extrêmement clair et il faut comme cela sera encore souligné au
Brussel Tribunal, il faut laisser la possibilité aux irakiens de prendre une initiative quitte à ce quelle
soit appuyer par une communauté internationale mais dans des limites absolument légales et respectant la
souveraineté de lirak.
Cest facile aujourdhui pour les américains de dire, oui, aujourdhui, on a cassé la
baraque, il faut bien essayer de la reconstruire, et nous ne sommes peut-être pas les mieux placés pour le
faire, venez nous aider. Cest cela quil faut absolument dénoncer et refuser parce que on va nous faire
beaucoup de propagande et de publicité pour dire : voyez-vous, nous sommes gentils, nous voulons aider les
irakiens à se reconstruire, mettons nous tous ensemble, ne pensons plus au passé, abandonnons les querelles
de familles que nous avons eu précédemment et joignons nous tous ensemble pour reconstruire lIrak. cest
dune hypocrisie absolument incroyable. Je crois que là, nous devons être radicaux et dire non, ce nest pas
cela que nous voulons, nous avons des alternatives à proposer.
Y.B : Mais ne craignez-vous pas que les membres du G8 sur le terrain du développement
et de léconomie accepteront la nouvelle proposition de Bush and corporated?
F.H : Cest bien la raison pour laquelle, nous devons aussi protester contre le G8. A Gênes,
les grandes manifestations, cétaient contre le G8, il nous apparaît comme un instrument de lhégémonie
dans le monde. Certains de ceux qui y sont présents sont obligés de faire des concessions pour garder un
certain ordre dans ce quils peuvent contrôler mais rappelons que le G8 nest pas un organe démocratique, ni
représentatif de lhumanité.
Y.B/Pensez-vous que le développement dune zone de libre échange au Moyen-Orient
puisse représenter une alternative à lhégémonie américaine ?
F.H :Ces zones de libre-échange, cest la grande politique américaine. Je peux la résumer
en quelques mots : « Ce sont les accords entre le requin et les sardines » car le libre commerce signifie
la possibilité pour le plus fort dimposer sa loi. Cest ça finalement qui est en jeu.
Certainement quà lintérieur de certains pays, quelques-uns y verront un avantage parce que
certains secteurs de léconomie locale peuvent avoir un avantage à pénétrer le marché nord américain,
mais cet avantage nexiste que pour une toute petite partie des intérêts économiques des pays concernés.
Cest donc un marché de dupe mais qui est souvent appuyé par les pouvoirs politiques qui existent dans ces
pays là parce quils représentent ces secteurs dintérêt économique local et qui abondamment répandent
une propagande, une idéologie qui se base sur la liberté et ainsi la liberté de commercer. Ils tirent
ainsi avantage de ce pacte où tout le monde est gagnant, comme on dit au USA, une solution « win win ».
Mais cest une illusion totale.
Y.B :Et sil sagit dune proposition régionale prise à linitiative des pays arabes
pour un développement endogène ?
F.H :Cest autre chose, si les pays arabes désirent de leurs propres initiatives faire un
marché d échanges comme le Mercosur ou lEurope, cest bien entendu un pas positif mais à condition quil y
ait une autonomie de décision, que cela ne soit pas imposé de lextérieur, et que finalement cela ne soit
pas simplement une autre manière de réaliser la globalisation du capitalisme. Puisque qu actuellement la
globalisation fonctionne mal sur un plan totalement global, sa relance pourrait sappuyer sur des créations
de noyaux régionaux capitalistes.
Je crois que nous devons être en faveur des regroupements régionaux sur un plan économique
mais en veillant à ce que leurs finalités dépassent la logique capitaliste pour mieux répondre aux
besoins des populations et des gens.
http://www.indymedia.be/news/2004/04/83568.html
La messe de François dans l’île de Fidel
GIANNI MINÁ
Le rendez-vous à l’église de San Agustin est à sept heures et demie. Le vieux
François allait dire la messe pour fêter monseigneur Carlos Manuel De Cespades, descendant du père de la
patrie cubaine et curé de cette église, qui revient après une cure en Suisse pour lutter contre une maladie
insidieuse. François Houtart, quatre vingt deux ans, prêtre du clergé séculier, enseignant de sociologie
pendant des années à l’université de Louvain en Belgique, a été parmi les concepteurs et les fondateurs du
Forum social de Porto Alegre. Il est à La Havane avec d’autres intellectuels pour la réunion du mouvement
En défense de l’humanité, qui a eu son baptême à Caracas en décembre 2024, comme je l’ai dit dans un
autre article; et qui tiendra une autre session à Rome, à la Fao, en octobre. Ce religieux qui, dans sa
jeunesse, a enseigné aussi la sociologie à Hanoi, sous les bombes des B-52 étasuniens, obligeant la rigide
organisation du parti communiste local à se confronter avec la dialectique des sciences sociales, s’est
senti offensé par la manière dont on a traité dans l’information, depuis le 31 juillet, la maladie de Fidel
Castro ; et plus encore, il s’est indigné pour le plan sur l’avenir de Cuba, décidé de façon désinvolte par
le Département d’Etat américain, et renouvelé en toute occasion par Bush et Rice.
La souveraineté de Cuba
C’est pour cela qu’il a rendu public, lundi 5 août, un manifeste intitulé « La
souveraineté de Cuba doit être respectée » qui, en quelques jours, a été signé par plus de dix
mille intellectuels du monde entier dont neuf prix Nobel. François en a discuté avec Raul Suarez, pasteur
protestant, président du Conseil des églises œcuméniques de Cuba, il veut en parler à Carlos Manuel De
Cespades, avec Frei Betto, présent lui aussi à La Havane, et qui était avec François quand, après la visite
de Jean Paul II en 98, Fidel Castro invita quatre théologiens de renommée mondiale pour interpréter, de
l’intérieur, les sept homélies prononcées par Pape Wotjyla dans l’île.
La rencontre dans la sacristie de San Agustin est affectueuse. Carlos Manuel,
par sa famille, est aussi descendant du général Menotte, dit el majoral, président du pays au début
du siècle dernier, et qui accepta définitivement la tutelle du gouvernement de Washington dans la vie
politique de la nation, a eu une jeunesse de militance catholique opposée au nouveau régime socialiste ; il
a même fait l’expérience pendant quelques semaines d’un camp de travail, mais ne s’est jamais perdu entre
les excès de la Revolucion et l’intolérable siège politique et économique, parfois terroriste, des
Etats-Unis. En 97, quand il était porte parole de l’actuel cardinal de La Havane, à l’époque archevêque,
Jaime Ortega y Alamino, il commenta d’une phrase drastique, « ces bombes viennent de Miami », la
prolifération soudaine des attentats contre des installations touristiques de l’île. L’évêque de la ville
symbole de la Floride s’en émut fortement et demanda une intervention à son collègue de La Havane, qui
imposa le silence à son porte parole jusqu’à la fin du voyage papal en janvier 98. Maintenant, après la
confession et la condamnation de Ernesto Cruz-Leon, auteur matériel des attentats dans l’un desquels mourut
Fabio Di Celmo, nous savons que le mandant de ce terrorisme était la Fondation cubaine américaine de
Miami : sous la direction de Luis Posada Carriles, le Ben Laden latino-américain, dont le gouvernement des
Etats-Unis n’a pas encore décidé de ce qu’il va faire, l’extrader dans un pays complaisant ou, enfin, le
juger. Souvenir qui, de nos jours encore, est plus effrayant qu’affligeant. François Houtart, qui a rendu
visite à l’archevêque la veille, commente avec un peu d’ironie : l’ami Jaime « se suavizo » (s’est
radouci) et observe maintenant la révolution sans préjudice « en cohérence avec l’esprit de l’évangile ». Il
n’est donc pas surpris que l’église de Rome, sensibilisée par la Curie de La Havane, ait demandé justement
ces jours ci de prier pour Fidel, provoquant l’indignation des catholiques réactionnaires de Floride et
d’Amérique Latine, « si proches de l’argent et si loin de Dieu ». François qui, à 37 ans à peine, au Concile
de Vatican II entra comme expert dans une commission de recherche sociale dont faisait aussi partie Karol
Wotjyla, confirme ainsi sa franchise, et le prestige qui, à Porto Alegre en 2024, lui fit demander au
président Lula, de façon très explicite et hors de tout schéma, les raisons du retard, au Brésil, du
changement social tant attendu qui, deux ans après son élection, avançait encore au ralenti en regard des
promesses faites pendant sa campagne électorale.
« Beaucoup de choses se sont améliorées dans les rapports entre le Vatican et
Cuba après la visite de Jean Paul II » remarque Carlos Manuel De Cespades, et il se souvient avec affection
que cette évolution a commencé vers la moitié des années 80, grâce à l’engagement de Frei Betto, après son
livre interview Fidel et la religion, pour rompre l’incommunicabilité et favoriser le dialogue entre
la révolution et le clergé local. Dialogue qui, ensuite, a continué de façon autonome. Pour la première
fois, l’église cubaine a rejeté le blocus économique imposé à l’île par les Etats-Unis, et le gouvernement
de La Havane a effacé l’athéisme de sa constitution pour le remplacer par le concept de laïcisme. Il n’est
donc pas surprenant que, même en 2024, après qu’aient été fusillé à La Havane trois des onze membres du
groupe qui, armes à la main, avaient assailli le groupe de touristes du ferry boat de la Bahia de Regla,
dans une tentative de détournement, le cardinal Sodano, secrétaire d’état, ait déclaré « l’Eglise continue à
avoir confiance dans le gouvernement de La Havane pour conduire Cuba vers une démocratie accomplie ».
Déclaration qui, à l’époque, eut le mérite d’imposer une réflexion plus profonde sur les méthodes de siège
étasunien contre Cuba, et sur les conséquences néfastes que cette politique incorrecte pouvait avoir sur la
façon de réagir de la révolution.
Les nouveaux séminaires
Il n’y a pas eu que des inaugurations de nouveaux séminaires et lieux de culte,
dans l’île, et constructions de centres d’attention sociale de l’église catholique, comme ceux de la
Communauté de San Egidio et des sœurs Brigidines ; les moments de rencontre entre les différentes religions
et la révolution sont aussi devenus plus clairs et fréquents. L’église catholique, en particulier, a accru
sa présence dans la vie du pays même dans ce secteur sanitaire où Cuba est un exemple pour tout le
continent, avec ses trente mille médecins travaillant dans de nombreux pays socialement atteints, comme
Haïti, l’Angola, le Pakistan. C’est sur ce terrain que s’est développée une entente entre le Vatican et
Cuba, qui amène le pape Ratzinger à être plus généreux, dan ses voeux de bonne santé à Fidel, que Pietro
Ingrao. Et qui a poussé le collègue Cotroneo, dans le Corriere della Sera, à délirer sur une présumée
« conversion » du leader maximo.
Le livre de Ramonet
L’infirmité de Fidel Castro a mis d’abord en crise les délais de la réédition
du livre Cento ore con Fidel, d’Ignacio Ramonet, (publié en Espagne sous le titre Fidel Castro :
biographie à deux voix) et prochainement édité en France, Angleterre, Italie, Allemagne, Etats-Unis,
Canada, Mexique, Argentine, Brésil, Colombie, Venezuela, et jusqu’au Japon et en Chine. La première édition,
immédiatement épuisée à Cuba et en Espagne, où elle était sortie en mai, avait cependant suggéré à Fidel
quelques ajouts, augmentations, précisions, qu’il apportait aux épreuves lorsqu’il a été contraint à cette
intervention immédiate pour sa désormais fameuse papillome à l’estomac.
Le livre du prestigieux directeur du Monde Diplomatique, fruit de
plusieurs rencontres au cours de trois années, suit, deux décennies plus tard, de façon encore plus large
(633 pages, avec 70 pages de notes et index) la trace du récit que Castro me fit pour deux documentaires
devenus historiques, en 87 et en 90, transcrits ensuite dans deux publications. Le travail fait avec Ramonet
est une sorte d’autobiographie, un bilan de sa propre vie publique plus que privée, au seuil des quatre
vingt ans, quand on peut se risquer aussi à des révélations inédites, des jugements hors toute diplomatie,
aux autocritiques, et aux confidences.
Saint Ignace de Loyola
Ramonet, comme je le fis à l’époque, tout en rappelant dans son introduction
les agressions constantes que Cuba subit de l’extérieur, et citant même Saint Ignace de Loyola « dans une
forteresse assiégée toute dissidence est considérée comme une trahison », ne dédouane pas la révolution des
trois cents prisonniers d’opinion qui sont dans ses geoles, et de la peine de mort. Avec une grande
honnêteté intellectuelle, le directeur du Monde Diplomatique ne néglige pas de rappeler cependant que
la peine de mort abolie dans la majorité des pays évolués est toujours en vigueur, en plus de Cuba, aux
Etats-Unis et au Japon ; et il souligne aussi comment, dans ses rapports critiques, Amnesty International ne
signale pas à Cuba de cas de torture physique, de desaparecidos, d’assassinats politiques et
escadrons de la mort, de manifestations réprimées par la violence de la force publique, au contraire, par
exemple, d’états de ce même continent sud-américain considérés comme « démocratiques », tels que le
Guatemala, le Honduras, le Mexique. Sans oublier la Colombie où « sont assassinés impunément syndicalistes,
opposants politiques, journalistes, prêtres, maires, et leaders de la société civile, sans que ces crimes
fréquents ne suscitent une émotion dans le monde des médias internationaux ».
C’est une approche honnête, qui ne justifie aucun manque de libéralité commis
à Cuba mais qui impose une réflexion sur la violation permanente dans le monde, en plus des droits
civiques, des droits économiques, sociaux et culturels, phénomènes inconnus dans l’île. La prompte
récupération physique de Fidel Castro a cependant soulagé de leurs angoisses les éditeurs de la biographie
que le leader maximo n’est pas arrivé, finalement, à écrire, mais qu’il a fait en sorte de laisser à
l’histoire.
Pedro Alvarez Tabio, « l’autre mémoire de Fidel », gardien rigoureux depuis
trente ans du patrimoine littéraire et historique de la révolution cubaine, recevait, depuis le 15 août
déjà, deux chapitres par jour corrigés de la main du commandant convalescent. Ainsi, la deuxième édition
respectera les délais prévus pour la publication. D’aucuns vont jusqu’à jurer que Fidel se présentera lors
d’une des journées entre le 11 et le 16 septembre au Palacio de las Convenciones, pendant le sommet
des Pays non alignés, qui accueillera à La Havane plus de 100 chefs d’état des nations de ce qu’on appelle
tiers monde.
Cet article est la deuxième partie d’une série de deux reportages depuis Cuba
de Gianni Minà, on pourra trouver la première partie, en italien, sur :
Edition de samedi 2 septembre 2024 de il manifesto
Traduit de l’italien par Marie-Ange Patrizio Kan een kanunnik een marxist zijn? Dat kan,
zegt de 81-jarige François Houtart. Hij is het nog altijd allebei. Houtart
is de bezieler van het World Social Forum. Een gesprek met een
oud-strijdmakker van Ho Chi Minh, Dom Helder Camara, Fidel Castro en Jozef
Cardijn. Als het goed is, bevindt François Houtart zich nu in de
Keniaanse hoofdstad Nairobi, waar volgende week het World Social Forum
(WSF) wordt gehouden. Die bijeenkomst van andersglobalisten verwacht opnieuw
tienduizenden deelnemers uit de hele wereld. Kanunnik Houtart ligt mee aan
de basis van het Forum, dat nog altijd een alternatief wil zijn voor het
jaarlijkse World Economic Forum (WEF) in het Zwitserse Davos - de
jaarlijkse hoogmis van het kapitalisme. © Patrick De Spiegelaere Als jongeman reisde Houtart aan de zijde van kardinaal
Jozef Cardijn door Latijns-Amerika. Sindsdien komt hij op voor de armen en
de verdrukten in de wereld. Hij is overigens een kleinzoon van de katholieke
politicus Henri Carton de Wiart, die in de jaren twintig kort eerste
minister was. Als godsdienstsocioloog stelde Houtart zijn engagement later
ter beschikking van bevrijdingsbewegingen in Centraal-Amerika en Indochina.
Hij werd een compagnon de route van Fidel Castro en mocht priesters
die voorgingen in de strijd, zoals Camillo Torres en Ernesto Cardenal,
vrienden noemen. In 1976 richtte hij aan de universiteit van
Louvain-la-Neuve zijn Centre Tri-Continental op om zich over vraagstukken
van de derde wereld te buigen. Bij de twintigste verjaardag van dat centrum,
in 1996, stelde Houtart een bijeenkomst voor die een alternatief moest zijn
voor Davos. Het resultaat was het Forum Mondiale des Alternatives,
dat in januari 1999 in Zürich een ontmoeting organiseerde met vijf grote
sociale bewegingen uit de hele wereld. De Braziliaanse boerenbeweging pikte
het idee op en organiseerde in 2024 een eerste World Social Forum in Porto
Alegre. De organisatoren rekenden op vier, vijfduizend mensen.
Het waren er twintigduizend. Een jaar later kwamen er zestigduizend mensen
op af en daarna honderdduizend. Bij de laatste bijeenkomst in Porto Alegre
waren er 155.000 deelnemers. Het WSF is een instituut geworden, met
gedecentraliseerde fora in de verschillende landen en continenten. Omdat de
organisatie veel te zwaar werd, besliste de internationale raad - waarvan
Houtart nog altijd deel uitmaakt - om het WSF nog slechts om de twee jaar te
organiseren. Dit jaar dus voor het eerst op Afrikaanse bodem, in Nairobi. Krijgt u niet het gevoel dat u daar voor eigen
parochie preekt? FRANCOIS HOUTART: Misschien wel. Maar is dat erg? Het
World Social Forum is een ontmoetingsplaats voor iedereen die de strijd wil
aanbinden met het neoliberalisme: sociale bewegingen, niet-gouvernementele
organisaties en onafhankelijke intellectuelen. Er worden geen beslissingen
genomen, maar ideeën en ervaringen uitgewisseld. Margaret Thatcher zei
destijds: there is no alternative . Intussen begint wereldwijd het
besef door te dringen dat er wél alternatieven zijn voor het neoliberalisme
en dat het mogelijk moet zijn de wereldeconomie op een andere manier te
organiseren. Het World Social Forum heeft daarbij als katalysator gewerkt. De globalisering is niet alleen een probleem voor het
arme zuiden, maar ook voor de geïndustrialiseerde wereld. HOUTART: Men begint zich er rekenschap van te geven dat
de logica overal dezelfde is. De armoede in Europa of de Verenigde Staten
heeft uiteindelijk dezelfde oorzaken als de armoede in de derde wereld. In
Latijns-Amerika en zelfs in sommige Afrikaanse landen hebben zich de
voorbije twintig jaar enorme economische ontwikkelingen voorgedaan. De
steden zijn er in omvang verdubbeld of verdriedubbeld, met overal hetzelfde
beeld: verkeersopstoppingen, wolkenkrabbers, op iedere hoek van de straat
een vier- of vijfsterrenhotel. Maar van de nieuw verworven rijkdom profiteert
uiteindelijk niet meer dan twintig procent van de bevolking. De
middenklassen blijven kwetsbaar en er komen steeds meer armen bij. Dezelfde
mechanismen spelen in het Westen. Kapitalisten slijten hun gesofisticeerde
producten aan twintig procent van de bevolking. Die andere tachtig procent,
die nauwelijks koopkracht heeft, is voor hen niet interessant. Ook communistische regimes, zoals de Chinese
Volksrepubliek of Vietnam, omhelzen de vrije markt. Communisme en
kapitalisme blijken perfect samen te kunnen gaan. HOUTART: Ik las onlangs een rapport van de Wereldbank,
waarin Vietnam een successtory werd genoemd: de armoede zou er zowat
gehalveerd zijn sinds het land tien jaar geleden overgeschakeld is op een
vrijemarkteconomie. Arm is, in de definitie van de Wereldbank, wie minder
dan twee dollar per dag te besteden heeft. Wat het rapport er niet bij
vertelde, was dat onderwijs en gezondheidszorg in Vietnam niet langer gratis
zijn. Meer dan een kwarteeuw geleden heb ik een sociologische
studie gemaakt van een dorp in de delta van de Rode Rivier. Vorige maand ben
ik teruggekeerd naar dat dorp om er na te gaan wat er veranderd is sinds de
invoering van de vrije markt. Wat mij opviel, was dat de overheid kennelijk
niet langer de instrumenten heeft om publieke investeringen op peil te
houden. Irrigatiekanalen worden niet meer onderhouden, coöperaties
ontmanteld. In Hanoi - om over Ho Chi Minhstad nog maar te zwijgen - zie je
steeds grotere tegenstellingen tussen arm en rijk. Was er onder communistische regimes vroeger meer
sociale rechtvaardigheid? HOUTART: Laten we zeggen dat de armoede beter verdeeld
was. Ik zal niet zeggen dat er vroeger geen mensen waren die privileges
hadden, maar je zag geen extreme rijkdom. Nu ontwikkelen topmensen van de
communistische partij zich tot wilde kapitalisten. Kijk maar naar de
zogenaamde Gini-coëfficiënt, die door de Verenigde Naties wordt gebruikt om
inkomensongelijkheid aan te geven: in de Chinese Volksrepubliek is het
verschil tussen de armsten en de rijksten nu haast even groot als in
Latijns-Amerika. Arbeiders in Europa verliezen hun baan omdat arbeiders
in China of India goedkoper zijn. HOUTART: Niet alleen in Europa. Ook uit Sri Lanka, een
land dat ik toevallig goed ken omdat ik mijn doctoraalscriptie heb gemaakt
over het boeddhisme in Sri Lanka, trekken buitenlandse investeerders zich
terug, omdat de arbeidskracht in China of Vietnam bijvoorbeeld nóg goedkoper
is. Wordt op het World Social Forum over dat soort
kwesties gediscussieerd? HOUTART: Zeker. Op het internet circuleren allerlei
voorstellen, die in Nairobi besproken zullen worden. Bijvoorbeeld: wat kun
je doen om te verhinderen dat de export van goedkope Chinese auto's naar
België de sluiting van Volkswagen Vorst tot gevolg heeft? Je zou kunnen
overwegen om een hoge invoerbelasting te heffen, waardoor de
concurrentiepositie van Europese auto's gevrijwaard blijft, en die belasting
vervolgens terugstorten aan de Chinezen om in China het lot van de lokale
arbeiders te verbeteren. Ik besef dat het tamelijk utopisch klinkt, maar we
zullen in ieder geval naar oplossingen moeten blijven zoeken. Is het marxisme als wetenschappelijk instrument
vandaag nog bruikbaar voor een socioloog? HOUTART: Dat denk ik wel. Zou een kanunnik zich een marxist durven noemen?
HOUTART: Natuurlijk. Ik schaam me daar niet voor -
integendeel. Maar ik ben natuurlijk geen dogmatisch marxist. Mijn ervaring
met communisten is dat ze, overal waar ze aan de macht zijn gekomen - in de
Sovjet-Unie, maar ook in Vietnam en zelfs op Cuba - de sociologie hebben
afgeschaft. Communisten gaan ervan uit dat het marxisme op alle vragen het
antwoord heeft. En dan is er vanzelfsprekend geen sociologisch onderzoek
meer nodig. Ze hebben daar een zware prijs voor betaald, want het gevolg is
geweest dat ze totaal blind zijn gebleven voor wat er in de communistische
samenlevingen aan de hand was. Kunnen marxisme en christendom met elkaar worden
verzoend? HOUTART: Het zou een karikatuur zijn om Jezus Christus
een marxist te noemen. Dat was hij natuurlijk niet, maar hij koos wel partij
voor de armen. In dat engagement ligt de basis van zijn boodschap, van het
evangelie, van de waarden die hij in zijn eigen samenleving uitdroeg. Onze
samenlevingen zijn veel complexer geworden. Er is daarom analyse nodig en
het marxisme is, volgens mij, nog altijd het meest adequate instrument om te
begrijpen wat er in de samenleving gebeurt. Marx zei toch dat godsdienst opium is voor het volk?
HOUTART: Ja, maar hij zei ook dat godsdienst zuurstof kan
zijn voor onderdrukte volkeren. Hij zag de dubbele rol die godsdienst kan
spelen. Mijn terrein was dat van de godsdienstsociologie. In de jaren
tachtig praatte ik regelmatig met Cubaanse intellectuelen over de
bevrijdingstheologie in Latijns-Amerika en het engagement van christenen in
revolutionaire bewegingen in El Salvador, Guatemala, Nicaragua. Ze
overtuigden er het centraal comité van de Cubaanse communistische partij van
om me te inviteren voor een stoomcursus voor het topkader. De conclusie was
dat een marxistische benadering niet kan vertrekken van een dogma - dat
godsdienst opium is voor het volk - maar altijd naar de werkelijkheid moet
kijken. Was uw klasje geslaagd voor het examen? HOUTART: Een jaar later schrapte een partijcongres de
paragraaf die gelovigen uitsloot van lidmaatschap. Er speelden daarbij
natuurlijk ook andere overwegingen - het was ten slotte belachelijk. Maar ik
heb ook hier in Leuven altijd de marxistische benadering gebruikt. Ze is
naar mijn mening het meest geschikt om de rol te begrijpen die godsdiensten
in de samenleving spelen. Wanneer hebt u Fidel Castro voor het laatst ontmoet?
HOUTART: Vorig jaar, voor hij ziek werd. Kan het communisme in Cuba na Fidel overleven? HOUTART: Niemand had zich voorgesteld dat het 'post-Fideltijdperk'
al bij zijn leven zou beginnen. Ik was er nog in december. Zijn broer Raúl
heeft veel krediet opgebouwd omdat hij zich discreet opstelt. Discreet en
efficiënt. De vraag is nu of het land de noodzakelijke beslissingen kan
nemen om van een socialisme van de 20e eeuw over te stappen naar een
socialisme van de 21e eeuw en het systeem kan aanpassen zonder de grote
verworvenheden op het vlak van gezondheidszorg, onderwijs en cultuur te
verliezen. Dat wil dus zeggen: zonder de weg op te gaan van China en
Vietnam. Helpt de opmars van links in Latijns-Amerika de
Cubanen om die stap te zetten? HOUTART: Zeker. Maar omgekeerd zou die ontwikkeling
zonder Cuba ook niet mogelijk zijn geweest. De grote onbekende is hoe de
Verenigde Staten zullen reageren. Raúl stelde de Amerikanen een dialoog
voor, maar Bush weigert met hem te praten. Overigens: als het Amerikaanse
embargo van de ene op de andere dag zou worden opgeheven, is dat gevaarlijk
voor de Cubaanse samenleving. De schok van een plotselinge overvloed aan
consumptiegoederen kan te groot zijn. U zat onlangs in Mexico nog een volkstribunaal voor
over de Amerikaanse Cuba-politiek. De traditie van Lelio Basso en Bertrand
Russell ligt u na aan het hart. Maar heeft zo'n namaakrechtbank eigenlijk
wel impact? HOUTART: Het hangt ervan af wat de massamedia ermee doen.
Het zijn natuurlijk opinierechtbanken zonder enige juridische grondslag. Ze
halen hun macht uit hun overtuigingskracht, en daarom moeten ze serieus
werken en moeten de media meewillen. En die laten het afweten? © Patrick De Spiegelaere HOUTART: Soms wel, soms niet. In Bogota werd recent een
tribunaal gehouden over de straffeloosheid van paramilitaire organisaties.
De zitting werd gehouden in het Colombiaanse parlement. Ik zat als
voorzitter van het tribunaal twee dagen in de stoel van de
parlementsvoorzitter. Naast een groot portret van Simon Bolivar. We hoorden
de meest vreselijke getuigenissen uit twee wijken in de stad waar de
voorbije drie, vier jaar zeshonderd jongeren zijn vermoord. De nationale televisiezender heeft de voorlezing van het
verdict rechtstreeks uitgezonden in het hele land. Niet alleen de
paramilitairen werden veroordeeld, maar ook de politie en het leger en
iedereen die medeplichtig is - de regering inbegrepen. De mensen uit de
buurt konden hun ogen en oren niet geloven: dat ze zelf mochten spreken in
het hart van de macht. Dat geeft toch stof tot nadenken. U zat in Brussel ook in een Irak-tribunaal. Is daar
volgens u een burgeroorlog aan de gang, of toch een godsdienstoorlog? En is
terrorisme te rechtvaardigen? HOUTART: Godsdienstoorlogen zijn zelden oorlogen waarin
het alleen over godsdienst gaat. Het religieuze element speelt een rol, maar
het is altijd complexer. Het zijn vaak hoofdzakelijk politieke oorlogen,
zoals met de katholieken en de protestanten in Noord-Ierland. Er is dus een
meer globale analyse nodig om te kijken wat er echt aan de basis van ligt.
En wat het terrorisme betreft: anderhalf, twee jaar geleden organiseerde
Fidel Castro in Havana een conferentie over terrorisme, waarop ik
uitgenodigd was. Hij was tijdens een gesprek bijzonder duidelijk. 'Geen
enkele vorm van terrorisme is geoorloofd', zei Fidel. 'Of het nu om
Palestijnen gaat, Irakezen of Tsjetsjenen.' Kortom: 'Gij zult niet doden'? HOUTART: Niet alleen dat. Er moet ook een nuance worden
aangebracht, want er is toch een verschil tussen het terrorisme van de staat
en dat van volkeren in nood. Ik herinner me dat kardinaal Oscar Romero van
El Salvador het gebruik van geweld veroordeelde, maar toch een verschil zag
tussen het geweld van de rijken en dat van de armen. Is het niet een beetje te simpel om het terrorisme van
het ene kamp als excuus te gebruiken voor het terrorisme van het andere?
HOUTART: Precies daarom moet er ook een serieuze analyse
worden gemaakt. Een groot deel van het terrorisme in het Midden-Oosten is
een gevolg van de politiek van het Westen. Wij zijn begonnen met de Taliban
en Osama Bin Laden te helpen, toen ze in Afghanistan tegen de Sovjet-Unie
vochten. Dat krijgen we nu terug. Probeert u zich ook eens in de plaats te
stellen van de mensen in Irak die met zo'n oorlog worden geconfronteerd.... Bedoelt u dat terrorisme ook een vorm van wettige
zelfverdediging kan zijn? HOUTART: Wettig nee, zelfverdediging ja. Maar ik keur
terrorisme niet goed. Al was het maar omdat het meestal het beste cadeau is
dat je de tegenstander kunt doen. 'Elf september' was voor George W. Bush
toch een geschenk op een zilveren schotel? Om zijn macht te kunnen vestigen
en zijn beleid uit te voeren? Ik herinner me een jongen in Sri Lanka. Een
Singalees, die opkwam voor de zaak van de Tamils. Hij kwam om bij een
aanslag van Tamils op een trein. Dat is het resultaat van terrorisme. Het is
politiek contraproductief. Staat het internationale terrorisme ook op de agenda
in Nairobi? HOUTART: Zolang er mensen rondlopen op aarde, zal er
terrorisme zijn. We moeten niet dromen. Maar er zal in Nairobi zeker over
worden gepraat. Hoe krijgt u in Nairobi vierduizend organisaties op
één lijn? HOUTART: Er blijven natuurlijk altijd verschillende
tendensen. Er zijn diegenen die geloven dat het kapitalisme kan worden
veranderd en er zijn diegenen die, zoals ik, denken dat het hele systeem
niet deugt. Als het forum ooit uit elkaar spat, verliezen we elke kans om
een ander Davos te maken. Dus moeten we blijven samenwerken. Tegen de
multinationals, de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds. Daar zit
veel macht bij elkaar. En ik ken die mensen ook. Dat zijn geen monsters.
Maar ze leven in een andere wereld. Ik zeg hen vaak: 'Jullie zijn
analfabeten, jullie kijken alleen met een economische bril.' Daarom zijn ze
ook niet in staat om de werkelijkheid te zien zoals ze echt is. In plaats van 'Ni Marx, ni Jésus' zegt u: Marx én
Jezus? HOUTART: (lacht) Ik had daarover ooit een lang
gesprek met Michel Camdessus, die toen directeur-generaal van het IMF was.
Een praktiserende katholiek. 'Hoe komt het', vroeg ik hem, 'dat uw beleid u
zo logisch lijkt, terwijl het in Afrika en Zuid-Amerika alleen rampen
aanricht? Komt dat misschien omdat u de markt als een van God gegeven,
natuurlijk gegeven ziet?' Hij werd boos. In de markt van Camdessus spelen
sociale factoren geen rol en wegen vraag en aanbod even zwaar. Maar in de
praktijk is dat natuurlijk nooit het geval. Als de kapitalistische logica
wil spelen, móét er zelfs ongelijkheid zijn. Wie dat ontkent, vervalst het
spel. U hebt nu vijftig, zestig jaar sociale strijd achter
de rug. Is de kloof tussen arm en rijk in die tijd niet alleen maar groter
geworden? HOUTART: In algemene termen wel. Maar in Venezuela,
bijvoorbeeld, heeft Hugo Chavez het analfabetisme in korte tijd uit de
wereld geholpen. Dat is dus mogelijk. De ommekeer in Latijns-Amerika is
opmerkelijk. Ik maak mij nu vooral zorgen om de ecologische problemen. Ik
was in november in Amazonië voor een conferentie over recht en
biodiversiteit. We worden ons te langzaam bewust van wat daar gebeurt. De
vernietiging van het woud gaat in een schrikwekkend tempo voort. We kunnen de arme boeren daar toch moeilijk de
rekening voor presenteren? HOUTART: Het zijn de multinationals die het woud kappen.
De verandering van het klimaat zorgt ook voor meer schade dan het kappen
zelf. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar er zijn onderzoekers die menen
dat er in de jaren tachtig van deze eeuw in het hele Amazonegebied geen
leven meer zal zijn. Alleen nog woestijn. En toch blijft u optimistisch? HOUTART: Cijfers over armoede in de wereld zijn geen
abstracte gegevens. Achter die cijfers gaan mensen schuil. Terwijl de
mensheid nu toch over zeven keer meer middelen beschikt dan vijftig jaar
geleden, blijft het aantal armen toenemen. Een recent rapport zegt dat als
de huidige politiek wordt aangehouden er in het jaar 2024 nog altijd 750
miljoen mensen zullen zijn die met minder dan twee dollar per dag zullen
moeten leven. Kunt u dat aanvaarden? En of de moed mij soms niet in de
schoenen zinkt? La lutte continue, quoi. Piet Piryns en Hubert Van Humbeeck
General Assembly of the United Nations
Panel on the
Financial Crisis
Francois
Houtart. Founder and President of the Centre Tricontinental and
Professor Emeritus of Sociology at the Université Catholique de Louvain.
30 October
2008
Ladies and
Gentlemen, Delegates, and Dear Friends:
The world
needs alternatives and not merely regulation. It is not enough to rearrange
the system; we need to transform it. This is a moral duty. In order to
understand why, we must adopt the point of view of the victims of this
system, Adopting this point of view will allow us to confront reality and to
express a conviction, the reality that the whole ensemble of crises which
currently afflict us -finances, food supply, water, energy, climate, social—
are the result of a common cause, and the conviction that we can change the
course of history.
Confronting
Reality
When 850
million human beings live below poverty level, and their number increases,
when every twenty-four hours tens of thousands of human being die of hunger,
when day after day entire peoples, whole cultures and ways of life simply
disappear, putting in peril humanity’s patrimony, when the climate
deteriorates to the point that one wonders whether or not it is worth the
trouble to live in New Orleans, the Sahel, the islands of the Pacific,
Central Asia, or along the coasts of our continents, we cannot content
ourselves with speaking about the financial crisis.
Already this
latter crisis has had consequences which are more than merely financial:
unemployment, rising prices, exclusion of the poor, vulnerability of the
middle classes. The list of victims grows ever longer. Let us be clear. This
crisis is not the product of some bad turn taken by one economic actor of
another, nor is it just the result of an abuse which must be punished. We
are witnessing the result of a logic which defines the economic history of
the past two centuries. From crisis to regulation and from regulation to
crisis, the unfolding of the facts always reflects the dynamics of the rate
of profit. When it rises we deregulate; when it falls we regulate, but
always in service to the accumulation of capital, which is understood as the
engine of growth. What we are seeing today is, therefore, far from new. It
is not the first crisis of the financial system and it will not be the last.
Nevertheless,
the financial bubble, created over the course of the past few decades,
thanks, among other things, to the development of new information and
communication technologies, has added fundamentally new dimensions to the
problem. The economy has become more and more virtual and differences in
income have exploded. To accelerate growth in the rate of profit, a whole
new architecture of derivatives was put in place and speculation became the
modus operandi of the economic system. The result has been a
convergence in the logic governing the disorders which characterize the
current situation.
The food
crisis is an example. The increase in food prices was not the result of
declining production, but rather of a combination of reduced stocks,
speculation, and the increased production of agrofuels. Human lives were, in
other words, subordinated to profit taking. The behavior of the Chicago
Commodity Exchange demonstrates this.
The energy
crisis, meanwhile, goes well beyond a conjunctural explosion in the price of
petroleum. It marks the end of cheap fossil fuels, which encouraged
profligate use of energy, making possible accelerated economic growth and
the rapid accumulation of capital in the middle term. The superexploitation
of natural resources and the liberalization of trade, especially since the
1970s, expanded the transport of commodities around the world and encouraged
the use of automobiles rather than public transportation, without
consideration of either the climatic or the social consequences. The use of
petroleum derivatives as fertilizers became widespread in a productivist
agriculture. The lifestyle of the upper and middle classes was built on this
squandering of energy resources. In this domain as well exchange value took
precedence over use value.
Today, with
this crisis threatening gravely the accumulation of capital, there is a
sudden urgency about finding solutions. They will, however, respect the
underlying logic of the system: to maintain the rate of profit, without
taking into account externalities -that is to say what does not enter into
the accounting of capital and the cost of which must be born by individuals
and communities. That is the case with agrofuels and their ecological and
social consequences: destruction by monoculture of biodiversity, of the soil
and of underground water and the expulsion of millions of small peasants who
then go on to populate the shantytowns and aggravate the pressures to
emigrate.
The climate
crisis, the gravity of which global public opinion has yet to take the full
measure, is, according to the International Group of Climate Experts, the
result of human activity. Nicolas Stern, formerly of the World Bank, does
not hesitate to say that “climate change is the biggest setback in the
history of the market economy.” In effect, here as before, the logic of
capital does not taken into account “externalities” except when it reduces
the rate of profit.
The neoliberal era, which led to the increase of the later, coincided as
well with growing emissions of greenhouse gases and accelerated global
warming. The growth in the utilization of raw materials and in
transportation, as well as deregulation in the ecological sphere, augmented
the devastation of our climate and diminished the regenerative capacity of
nature. If nothing is done in the near future, 20%-30% of all living species
could disappear in the next quarter century. The acidity of the oceans is
rising and we can expect between 150 and 200 million climate refugees by the
middle of this century.
It is in this context that we must understand the social crisis. Developing
spectacularly the 20% of the world’s population capable of consuming high
value added goods and services, is more interesting from the standpoint of
private accumulation in the short and middle term than responding to the
basic needs of those whose purchasing power has been reduced to nothing.
Indeed, incapable of producing value added and having only a feeble capacity
to consume, they are nothing but a useless mob, or at best the of object
welfare policies. This phenomenon is accentuated with the predominance of
finance capital. Once more the logic of accumulation has prevailed over the
needs of human beings.
This whole ensemble of malfunctions opens up the possibility of a crisis of
civilization and the risk that the planet itself will be purged of living
things, something which also signifies a real crisis of meaning. Regulation,
then? Yes, if they constitute steps towards a radical and permanent
transformation and point towards an exit from the crisis other than war. No,
if they merely prolong a logic which is destructive of life. A humanity
which renounces reason and abandons ethics loses the right to exist.
A conviction
To be sure, apocalyptic language is by itself a sufficient catalyst for
action. On the contrary, a radical confrontation with reality like that
suggested above can lead to reaction. Finding and acting on alternatives is
possible, but not without conditions. It presupposes a long term vision, a
necessary utopia, concrete measures spaced out over time, and social actors
who can carry these projects and who are capable of carrying on a struggle
the violence of which will be proportional to the resistance to change.
This long term vision can be articulated along several major axes. In the
first place, a rational and renewable use of natural resources, which
presupposes a new understanding of our relationship with nature: no longer
an exploitation without limits of matter, with the aim of unlimited profits,
but rather a respect for what forms the very source of life. “Actually
existing” socialist societies made no real innovations in this domain.
Second, we will privilege use value over exchange value, something which
implies a new understanding of economics, no longer as the science of
producing value added as a way of encouraging private accumulation but
rather as an activity which assures the basis for human life, material,
cultural, and spiritual, for everyone everywhere. The logical consequences
of this change are considerable. From this moment forward, the market must
serve as a regulator between supply and demand instead of increasing the
rate of profit for a minority. The squandering of raw materials and of
energy, the destruction of biodiversity and of the atmosphere, are combated
by taking into account ecological and social “externalities.” The logic
governing the production of goods and services must change.
Finally, the principle of multiculturalism must complement these others. It
is a question of permitting all forms of knowledge, including traditional
forms, all philosophies and cultures, all moral and spiritual forces capable
of promoting the necessary ethic, to participate in the construction of
alternatives, in breaking the monopoly of westernization. Among the
religions, the wisdom of Hinduism in relationship to nature, the compassion
of Buddhism in human relations, the permanent quest for utopia in Judaism,
the thirst for justice which defines the prophetic current in Islam, the
emancipatory power of the theology of liberation in Christianity, the
respect for the sources of life in the concept of the land itself among the
indigenous peoples of the Americas, the sense of solidarity expressed in the
religions of Africa, can all make important contributions in the context of
mutual tolerance guaranteed by the impartiality of political society.
All of this is utopian, to be sure. But the world needs utopias, on the
condition that they have concrete, practical results. Each of the principles
evoked above is susceptible to concrete applications which have already been
the object of propositions on the part of numerous social movements and
political organizations. A new relationship with nature means, among other
things, the recovery by states of their sovereignty over their natural
resources and an end to their private appropriation, the end of monocultures
and a revaluation of peasant agriculture, and the ratification and deepening
of the measures called for by the Kyoto and Bali protocols on climate
change.
Privileging use value requires the decommodification of the indispensible
elements of life: seeds, water, health, and education, the re-establishment
of public services, the abolition of tax havens, the suppression of banking
secrecy, the cancelation of the odious debts of the States of the global
South, the establishment of regional alliances on the basis not of
competition by of complementarity and solidarity, the creation or regional
currencies, the establishment of multipolarity, and many other measures as
well. The financial crisis simply gives us a unique opportunity to apply
these measures.
Democratizing societies begins with fostering local participation, includes
the democratic management of the economy, and extends to the reform of the
United Nations. Multiculturalism means the abolition of patents on
knowledge, the liberation of science from the stranglehold of economic
power, the suppression of monopolies on information and the establishment of
religious liberty.
But who will carry this project? The genius of capitalism is to transform
its own contradictions into opportunities. How global warming can make
you wealthy! reads an ad in US Today from the beginning of 2024.
Can capitalism renounce its own principles?
Obviously not. Only a new set of power
relations can get us where we need to be, something which does not exclude
the engagement of some contemporary economic actors. But one thing is clear:
the new historic actor which will carry the alternative projects outlined
above is plural. There are the workers, the landless peasants, the
indigenous peoples, women (who are always the first victims of
privatization) the urban poor, environmentalists, migrants, and
intellectuals linked to social movements. Their consciousness of being a
collective actor is beginning to emerge. The convergence of their
organizations is only in its early stages. Real political relationships are
often lacking. Some states, notably in Latin America, have already created
the conditions for these alternative projects to see the light of day. The
duration and intensity of the struggles to come depends on the rigidity of
the system in place and the intransigence of the protagonists.
Offer them, therefore, a platform in the General Assembly of the United
Nations, where they can express themselves and present their alternatives.
This will be your contribution to changing the course of history -something
which is must happen if humanity is to recover the space to live and
once again find reason to hope in the future.
PORTRAYING THE PERSON AND THE WORK OF FRANCOIS
HOUTART
Based on Interviews in July 2024 in
Louvain-la-Neuve, Belgium
JEROME
SAHABANDHU Abstract
This report
that compiled in a question-answer format contains the first
of an interview series I have conducted with Prof. François
Houtart of Belgium
as a part of an ongoing research.
Interview sessions were conducted in
July 2024 at the Tri-Continental Centre in
BACKGROUND to François Houtart
Houtart was born in
Brussels in 1925.The young seminarian completed his Philosophy and
Theology in Malines, Belgium in 1949.His initial experiential
context was in the aftermath of World War II (1939-1945).
Houtart, as a student encountered one of the very crucial social
issues at that time, namely, the sitz im leben of the working
class community, in particular of the young workers and wanted
urgently to respond to the issue. This led him to study sociology of
religion.
Houtart obtained a
Licentiate in Socio-Political Sciences from the Catholic University
of Louvain (KUL) in 1952. Upon completion of a postgraduate course
in Urban Sociology at
In 1956, Houtart
founded the Center for Socio-Religious Research (CSRR) and in the
same year became the secretary general of the International
Conference of Sociology of Religion. After 1958, he directed various
research projects and empirical studies for the International
Federation of Institutions for Socio-religious and Social Research (FERES).
Responding to Third
World issues together with the purpose of convergence and solidarity
of the social movements, specifically those occurring in the
southern hemisphere, Houtart founded CETRI- centre tri-continental
in Louvain-la-Neuve in 1976. The third World Documentation Centre of
CETRI is now integrated to the UCL library, Louvain-la-Neuve.
Houtart has carried out socio-religious research
in various countries, such as
Some of the theological
colleges and institutes in South India and
In
1996, at the twentieth anniversary of CETRI, Houtart proposed a
meeting that later became the “Other Davos”, with the view of
creating a counter movement to the dominant world economic forum in
Davos in 1999. The World Forum for Alternatives came into being, as
a result and paved the way to the World Social Forum (WSF) in Port
Alegre in 2024. Houtart was one of the co-founders of the WSF.
Houtart was the Chief
Editor of the international journal Social Compass from
1960-1999. He served on the advisory council of the Catholic Journal
Concilium while contributing to the pages. A quarterly from
Houtart is actively
involved in the Brussels Tribunal for the war in
THE INTERVIEW
Q: What have been the most
important stages and turning points in your priestly and
intellectual life?
A: In the late
forties I was very conscious of the situation of the
working class
community. My experiences with the
Young Christian Workers (YCW) challenged me a lot. Josef Cardijn was
an inspiration for me. He was the founder of the Young Christian
Workers Movement and later became a Cardinal. The situation of young
workers at that time was extremely difficult. The working class went
through a very difficult time during and after the Second World War.
After my ordination in 1949 I asked
permission to proceed with studies in the social sciences. I studied
the religious situation of cities: in particular,
I did a similar kind of study in
This research work was an important turning point
for me - in order to better study the pastoral issues of the working
class I opted for a sociological approach.
The second turning
point was my travels in
My
first visit in Latin America was in
In Brazil I had worked with Dom Helder Camara,
who later became the Vice-President of the Bishops’ Council of Latin
America (CELAM), so when the Council was announced he asked me to
make a synopsis (résumé) of my research in Latin America to
distribute to all the Bishops at the beginning of the Council so
they might better understand the Latin American situation. I was
then appointed as an expert to the Latin American Bishops.
The third turning point
was my commitment against the war in Vietnam.
My work in
Of course, I had already been involved with the
struggles in
It was my experience in Latin America, which led
me to discover the context of
Later, I became the Chairperson of the
Belgium-Vietnam Association and was invited to
Another important
turning point has been
Because my Latin American work had reached a
certain stage, after Vatican II, where I had also been involved with
Gaudium et Spes, the secretary of the sub-commission of Latin
American bishops asked me to help them prepare the Medellin
Conference of 1968.The conference was focused on the application of
Vatican II in the context of
Though
it was a disappointment, I also thought that I had completed a step
of the work and I had trained many leaders in Latin America (many of
whom had studied in
Finally, I decided to do my PhD on
I had done some work on American Catholicism in
Finally, CETRI[9]
In Old Louvain I was responsible for the Research
Centre for the Sociology of Religion. The scientific studies took
place throughout the city of
Q: How do you connect your
priesthood and mission of the Church with being involved in larger
world issues?
A: That has been
for me a fundamental question. First I wanted to be a missionary
and that was my dream always ever since I was ten
years old.
The
question became more difficult when I began to work against war in
He was a very good person. But he said, “I ask
you not to use your title as professor of the Catholic University of
Louvain for any matter in connection with
Then came the issue of the struggle against
continuing colonialism, especially with the Portuguese colonies.
Another factor in the Roman Curia being against
my activities was that my sociological approach was based on Marxist
analysis. I was very close to the liberation theologians in Latin
America and
This kind of analysis was the best instrument to
understand the major social problems of capitalist societies and
that is why I do not do see any contradiction with the Christian
teachings .On the contrary. But it was a move against the mainstream
currents in the Church. Theologically there was no fundamental
objection for me, knowing, of course, that social reality, social
struggle and the struggle for liberation are never totally pure. We
Christians agree in general with revolutions for social justice, but
with one condition, that is that they be made by the angels! But no
revolution is made by angels, and so we tend to object to
revolution. Of course, there are always ambiguities. Can we wait for
an unambiguous situation? No! The problem is whether to choose the
ambiguities of the rich or ambiguities of the poor. We have to
choose and the Gospel tells us to embrace the ambiguities of the
poor. This means a critical commitment: critical in fruition of the
values of the Gospel and commitment because we live in history, not
beyond history. Being constructively critical -that is something I
have always tried to do! Most people accept such position, but only
if they know you are committed. External criticism, they tend to
believe, is in service of the enemy.
Let us give an example: the resistance in
Q: Can you explain how you
became a Canon of the Roman Catholic Church?
A: It was a
folkloric event. Actually, there are two types of Canons in the
Catholic Church: The true ones and the honorary ones. True ones are
the counsellors to the Bishops celebrating the offices in the
cathedral. Honorary ones are the priests who receive this title for
their services. It is like Monsignor in other countries. The rule
was that when a priest is appointed a professor of a Catholic
university, he automatically receives the title of Canon. That is
how it happened.
I said to the Bishop that I did not want this
title. But my request was not listened to. The decision was taken in
my absence and a ceremony was planned for the installation. We were
four to be installed. But when the date approached, they could not
reach me, because I was not in
Q: What was the historical
context when you entered the training for ministry?
A: The historical
context was very specific because it was still during the war. Five
days after of the commencement of the academic year, we had to leave
the seminary and go home. We were dispersed, because the Germans
wanted to recruit us for work in the German factories to take the
place of young Germans who had been recruited for the war. So we
were sent back home. Courses were organised in different places,
like Catholic hospitals, high schools, etc.
During that period I spent several months with my
grandparents for security reason. That was very interesting for me
as my grandfather had been prime minister. He was the founder of the
Christian Democratic Party in the 19th century in
After that I went to the countryside for some
time and there I joined the guerrilla resistance to the German
occupation and Nazism. This was also very important for me as later
I got involved in anti-war activities.
Q: What were the
intellectual currents at the time you were in postgraduate studies
and who were the key players who attracted you most?
A:
During the seminary formation
Marie-Dominique Chenu,
Jean Danielou, and
Henri de Lubac
were the most important French
theologians; Canon Jacques Leclercq, professor at the
It was only in
Q:
What about your participation in Gaudium et Spes?
A: There were
commissions preparing the different documents of the Council and
there was a sub-commission for the Gaudium et Spes
introduction. I had been invited to go to
To begin such a document with a new approach was
not an easy thing, because up to that point in the history of the
Church, the approach of conciliar documents had been a deductive
one, which characteristic of a theological perspective. They start
with the Word of God (revelations) and then go to reality. The whole
training of the clergy at that time in theology was highly dogmatic.
In this traditional approach the first thing is the Word of God that
must be understood and then communicated to the people.
In Gaudium et Spes it was completely the
other way around. We took an inductive approach and that was not in
line with the long ecclesiastical tradition of Church documents. So
some theologians were not at ease with that the kind of approach we
had taken. I remember one member of the Theological Commission, a
French Cardinal, saying after reading it, “This text seems to be
written by a sociologist and not by a human being.” So up until the
end there was no assurance that the Council would accept it and we
had to do a lot of redaction. At least it was accepted in the final
plenary session.
Q: What is your
relationship with the Protestant churches?
A: I have been
involved with the World Council of Churches (WCC), before, and after
the Vatican II Council. I participated in the Programme to Combat
Racism. I often went to
Q:
Was
A: I had been in
The
Missa Campesina
(the peasant mass) was rich with the songs taken from the Nicaraguan
folklore. People participated with great enthusiasm and faith. It
meant a renewal in the life of the Church. Though the
Missa Campesina
was later forbidden by the Church authorities,
many continued to practise it. There was also a new approach to the
Bible.
Our message was: If you are Marxists you cannot
look at reality in a dogmatic way. You have first to look at the
reality. Is religion is necessarily the opiate of the people? Let us
study the facts. The course studied historical situations and
various religions, including Christianity. The conclusion was that
some times religion is the opiate of the people and sometimes it is
not. It can be the inspiration for social commitment and liberation.
They agreed and a year after the clause in the rules of the
Communist Party saying that it was forbidden for a believer to be a
member of the Party was suppressed. The contents of the course were
published under the title The Sociology of Religion. All this
happened thanks to
A: In fact,
Genevieve Lemercinier and I had conducted many social analysis
courses in the
That is why a year later when I came back to the
At the Manila airport the head of police told me
“I cannot wait any more; I am ready to send you to
Q: Who were the leading
figures in the
A:
Carlos Abesamis and Bishop Xavier Labayen.
Q: How do you explain
the move in the sociology of religion from a confessional approach
to a professional approach?
A:
When I came back from
The same thing happened with Social Compass,
Q: Tell something
about your association with the journal Concilium and the COELI
Bulletin.
Q: What was your
motivation for starting CETRI (Tricontinental Centre)?
A: The kind of work
that CETRI is doing now had already existed when I was in
I had some inheritance from my father, but that
was not enough and my mother and some friends came forward and CETRI
was founded in 1975. It was built with enough space for
accommodation for postgraduate students from Asia, Africa and
We also thought of having a journal of our own.
It began as South-South Bulletin in English, Spanish and
French. For two years we focused on the resistance movements in
Southern countries. Finally I decided to begin Alternative Sud
So CETRI could be a meeting ground for the three
continents of the South and also a place to continue with the common
work of thinking and research.
Q: In what directions is
CETRI currently moving? In other words, how would you describe CETRI
in 2024?
A: CETRI continues
to disseminate the critical thinking of the South by way of the
documentation centre and the journal Alternative Sud, which
has been translated into various languages, such as Spanish, Italian
and Arabic. A new focus is on the convergence of social movements
and the globalisation of resistance. This all began with the
organisation of the meeting that came to be known as the Other
Davos (
Now
actually CETRI has been somewhat institutionalised with its
documentation centre, the journal (Alternative Sud), and with
other publications on resistance. So currently CETRI is at the
service of globalisation of resistance.
On of the main issues is finance, because there
is practically no structural financing. The danger is to be absorbed
in fundraising and realising contracts. My hope is that CETRI will
not be forced to become reformist because of this. I do not want to
leave a place that we have built through the years for more radical
positions, shifted to less clear commitments. Of course, CETRI has
built up a partnership network throughout the world. This is a great
hope. But, again, to maintain partnerships we need funds. You need
to communicate and meet; so, for the moment, I keep those contacts
because I do not have to be paid. But others just remain here and
sometimes they do not even have money to go to the Social Forums.
There are real needs but you do not have finances, so the system is
killing you! This is an important question we have to face.
Q: Please describe your
emphases in the different periods from 1950s.
A: In the fifties
the main emphasis was on the fact that the working class in
continental
At the end of the fifties my interest was
After that came the Vatican II Council. In 1962
the Council was announced. I was involved with it and in the sixties
I had the hope that a real transformation would happen in the life
of the Church from all points of view: theological, liturgical,
pastoral and social. That was a unique opportunity to realise
necessary transformations to meet the expectations and the needs of
the modern world. I invested substantial time in that and
participated in many conferences and meetings. I continued the work
of the Research Centre with the same preoccupation so that research
was not a just a scientific activity but applied research in order
to give a better instrument to action, social and pastoral and to
contribute to a better realisation of the role of the Church in the
modern world. I also was involved with the WCC at that time
regarding these issues.
At the end of the sixties and the beginning of
the seventies, though I continued doing the same kind of work, my
main preoccupation was international affairs-the war in Vietnam, the
liberation struggles in the Portuguese colonies, the struggles of
Africa and Namibia I gave many talks on those issues in a great
number of countries and to a wide variety of audiences. I was
involved with the leaders of those movements. Some of them became
very good friends. I was also preoccupied with the way that the
Church was reacting or responding to those events, and denounced the
fact that, for a while, the American Churches defended the American
role in Vietnam, and that the Portuguese Catholic Church supported
colonialism as a part of the struggle against communism in Africa.
That was in the seventies.
I
founded CETRI. In 1976 my preoccupation was to have an instrument
with a sociological approach in order to realise solidarity with the
Third World countries and also to bring about a more scientific
basis for the
In the seventies and eighties, I also had quite a
lot of contact with the socialist world. That was also one of my
preoccupations after my contact with
I had been to
My feeling was that one of the failures of the
socialist system was its anti-religious position. To force
very believing masses of people, like those in Latin America or
In the eighties my main preoccupation was
In the nineties
It was also in 1996 that Genevieve Lemercinier
died. She had been my collaborator at the Socio-Religious Centre in
This is the concern of the journal Alternative
Sud and also of recent publications in Globalising
Resistances in collaboration with Samir Amin. This has been for
me extremely important for the general approach of the work, as
everyone knows that Samir Amin is a Marxist and an atheist. We are
able to collaborate and to create a united front in all that we are
trying to achieve. His theoretical approach is one of the most
profound and brilliant of the moment and has great importance for
the development of the resistance to global capitalism.
Recently, I have also been impressed by another
issue, the fact that many revolutionaries, in the new situation
where revolution is not at the door, have changed and adapted their
ways of thinking. I do not speak here of those who have abandoned
the struggle, but those who are discovering the spiritual dimension
of life. After having encountered many deceptions in their own
struggles they see a way to continue rather than abandon this quest.
Such an approach is religiously plural, but a new dimension of the
Christian faith is part of it.
The only way to meet the challenge of capitalist
globalisation is to join forces to de-legitimise it and to
organise the popular movements and organisations to propose and
bring about alternatives. The Social Forum does a lot on this path,
but a great deal remains to be done.
Q: What is the
relationship between the globalisation of capitalism and the
question of culture today?
A:
Globalisation today is not only a technical problem. The type of
globalisation we have today is the globalisation of the accumulation
of capital, which is orienting and influencing all the decisions of
the international economy, and also political and military fields.
Culture is at stake because human beings are transformed into
producers or consumers. It is only as a producer or a consumer
that you are useful for capital accumulation. And that transforms
attitudes and mentalities, in other words, culture.
The consuming culture is important because if you
do not consume you do not contribute to the accumulation of capital
and you are useless. That is why, for example, the continent of
Q:
Please describe the path that led you to the Marxist approach to the
sociology of religion.
A: For me the main
problem was to explain the social functions of religion in society.
Therefore I had to use an ontological instrument. I found that the
sociology proposed by Marx was the best tool for understanding
societies and so for understanding the role of religion in society.
Of course, it is a tool and not a dogma. The reasons for this are
four:
First, the totality of the approach, in
the sense that when you study one element of society you have to put
that within the context of whole of society in order to understand
it. Religion or family is not something in itself; it is always a
part of the totality of society.
It is also an historical approach, you do not
understand the situation of today if you do not know its genesis,
and how it has been constructed.
Thirdly, it is dialectical approach. Sociology is
not a natural science, rather it is about interactions between
acting people. When one social group acts another group reacts.
Reality is proceeding not in a linear way but in a dialectical
way. That is very fundamental in Marxism.
Finally, the theory of historical materialism is
central in the sense that if you do not go into the way that people
are organising themselves, to produce their means of existence, you
are unable to understand the constitution of a society. It is not
dogma. It is the result of empirical research. We find that
everywhere.
So the idea is not that religion comes from the
economy. That is stupid! But definitely the great religions like
Buddhism, Christianity, Judaism, etc., have appeared when the people
were able to produce some surplus which gave the possibility that a
priestly or a religious group would appear, not being required by
necessity to work to produce material goods. It is only when society
is producing enough means of existence, so that some people are not
obliged to work with their own hands, that you can have a religious
institution. The same can be said about artists or philosophers.
Religious beliefs and practices exist of course, but it was part of
the group and not an institutionalised matter as such. All the great
religions are based on a philosophical approach to life, but they
only become institutions when society has produced enough means of
subsistence.
Q: Where do you stand in relation to Otto
Maduro, Anthony Mansueto and Antonio Gramsci?[32]
A: The great
contribution of Gramsci was to introduce into Marxist thinking
aspects which had been neglected by the Marxist tradition,
especially culture, the role of intellectuals, role of religion and
certain aspects of the political dimension. That has been very
important for Gramsci. That is why his approach was also rejected by
some of the most Orthodox Marxists at that time.
As far as the others are concerned the
preoccupation of Maduro and Mansueto is more of a religious
preoccupation and they worked quite a bit along that line. Maduro
was attracted by the psychological aspects of religion but Mansueto
is more a philosopher but both are quite preoccupied by the
Christian basis of their thinking, so their contribution is
interesting. Sometimes, though I do not agree with them as a whole,
it was very important to see people coming from a Catholic
background and a keeping religious preoccupation while adopting a
Marxist approach and try to work on certain coherence in both
approaches.
Q: What do you see as
the relationship between a Marxist analysis of society and a Marxist
analysis of religion?
A:
For Marx there was no difference, because he came to the idea that
religion is part of society and if you analyse society you have to
analyse religion. He was preoccupied not only by scientific analysis
but by constructing the tools for action. He said very clearly that
when religion plays a role against the emancipation of human beings
you have to fight against it. This is an empirical position Marx
developed when he became primarily interested in the socio-economic
analysis of capitalist and pre-capitalist societies.
In the first part of his writings, when he was
more a philosopher than a social analyst, he influenced by the views
of Feuerbach, whose philosophical approach was that religion had to
be rejected and destroyed, as a matter of principle. Marx later
changed his views quite radically and was involved in a controversy
with the disciples of Feuerbach. They were called fundamental
atheists, whereas Marx came out with the view that it was useless
fight against religion as an abstraction. He said doing so was
employing theological discourse in reverse. He wanted to observe the
role of religion in different types of societies because religion is
part of society and if we want to change society we have to look at
its foundations. That is why when he analysed the role of religion
in
In sum our message to Marxists is to take
religion seriously and our message to theologians or religionists is
to take society seriously.
Q:
What is the current context of this Marxist approach?
A: Since the fall
of the
About fifteen years after the fall of the
It is easier now because during the time of the
communist regimes in
Q: What about your
Utopology?
A: The struggle for
Utopia is a struggle for hope, and that means that it is not a
struggle for something impossible to attain. Capitalist logic is
killing all Utopias. That is why Mrs. Thatcher said -TINA
Struggle against the type of globalisation that
we have today is fundamental for the definition of Utopia and the
struggle for Utopia is also fundamental for the opposition to the
present day globalisation. It is the search for another type of
globalisation.
Q:
What sources inspire you most in
this Utopian thinking?
A: The struggle for
Utopia is a struggle for hope, and that means it is not a struggle
for something impossible to get, but with the idea that “something
which does not exist today could exist tomorrow”. So that is the way
that I define Utopia. A French Protestant Philosopher Paul Ricoeur,
talks about necessary Utopia because of the fact that globalisation
of capitalist logic is killing all Utopias. There are alternatives
possible. Otherwise it is pointless to talk about Utopias .In the
World Social Forum we have discovered that alternatives exist in all
sectors of the collective human life. That is extremely important.
We can talk about three levels of alternatives, the long-range,
middle-range and short-range. There are alternatives and there are
people working for alternatives. That means that the Utopia is
possible and it is not just a dream.
We must also find enough motivating force to
struggle in order to realise Utopia. There may be various types of
sources of such force. One would be the humanist perspective that we
find in many people committed to struggling for justice. This is a
very fundamental basis for Utopia. Marxist militants, people who
believe that it is possible to transform society, find motivation
for commitment from this humanist conviction. If we take the
believing community, for example, in Christianity, it is clear that
the Bible reflects a process of liberation, and that the prophets
speak about a possible future. In the Gospel we see the struggle
against injustice and the hope in the
Q: What is the
relationship between resistance and the alternatives at the ground
level?
A:
This is of course a very concrete question raised also at the World
Social Forum. It is all right to protest, but what do you propose
instead? What do you bring about with your protest? And I must say
that we are very conscious of that in the Forum. The fact that such
forums exist is already progress, and all the things happening
during the forums and surrounding the forums are important steps
forward. But it is true that the relation between resistance and
what has to be accomplished is not an easy matter. It is easier to
protest than to construct, than to build the Utopia. The protest is
necessary to de-legitimise the system, because if you are not
convinced that the system is not just and has to be changed, how
will you mobilise people to change it? Here also we can talk about
three levels, the economic, the social and the ethical protest. Such
a step is necessary, but it is only one step in the building of
alternatives. We also have to show that it is possible to organise
the economy, social relations, political life and culture on another
basis. So that is the relationship between resistance and
alternatives and for me it is impossible to separate them.
Q: In your recent
thinking you have given emphasis to human solidarity and respect for
nature in the context of primal religions. Could you elaborate on
this?
A: Having worked
with indigenous peoples at different meetings and also having been
involved in research into the autonomy of the primal peoples in
1. The symbiosis between human beings and
nature. Of course, this is expressed with a non-analytic culture
and way of thinking, so immediately we tend to link them with
witchcraft. But for me this is secondary and it is normal in the
kind of culture in which indigenous people live. They express such a
fundamental value in their own language with their experience, and
we have to express this in our language with another type of
thinking.
With modernity, we have separated human beings
totally from nature. Man has to dominate and exploit nature, in
function of its necessities. We see the result of that kind of
attitude that does not hesitate, for to experience immediate
necessity is to forget about the future. This the first pillar in
all the traditional religions: the symbiosis between nature and man
is fundamental; man is part of nature and is not separated from
nature. So to destroy nature means to a certain extent to destroy
humanity. Think of the way that we treat animals. Each year seven
hundred thousand animals are killed for scientific purposes in
2. The second pillar is human solidarity. That
means that man is not just an individual but he is part of a group,
of a community. Capitalism has developed an extreme individualist
vision of the world. On the contrary, human solidarity is quite
central in indigenous religions. This functions as a criticism of
individualism and puts emphasis on the collective necessities of
mankind and the social dimension of human life. That is why the
rediscovery of primal traditions is quite important.
The difficulty is that they express these views
in their own culture and we have our own culture, which has been
deformed by capitalist logic and thinking, but which is also a step
forward. We are interpreting reality not in function of myths, but
using knowledge of the functioning of nature and society. But that
does not mean that we have to use this knowledge for the
exploitation of nature and human beings. That is why the
valorisation of traditional religions has meaning.
Q: How do you look at
the question of terrorism?
A:
Terrorism is the use of blind violence to kill innocent people. In
ethical terms it has to be condemned. I told you of my conversations
on the matter with Fidel Castro, who said that terrorism, have to be
condemned in any case. He also said, “I can say that during the war
to re-conquer
But the fact that terrorism is a concept so
connected with ethics makes it subject to manipulation. That is what
political leaders from the
I remember during the war when I was involved in
the resistance myself, at the end of the war I was with a small
commando of two or three others on a farm where German soldiers were
sleeping, exhausted from the long retreat from Normandy. The first
word that they said was terrorists! And we said, “No, we are not
here to kill you!” But that was their reaction and they believed
that any person in the resistance was a terrorist.
Now there are two things to add, politically
speaking. Terrorism used by people who are really oppressed, not
knowing what to do, is completely different from the kind of
terrorism used by the state. State terrorism is used systematically
and scientifically by states or by political organisations. This is
not the same thing. As Monsignor Romero, the Archbishop of El
Salvador said: “The violence of the dominant class to defend their
privileges is not the same as the violence used by the victims even
if you condemn violence.” As I said at the anti-terrorism
meeting in La Havana in 2024, of course we have to condemn
terrorism, but at the same time we cannot abandon political
judgment. This is precisely what we are discovering at the tribunal
on
Q: What about your work
on people’s tribunals?
A: Opinion
tribunals have moral and ethical force instead of juridical
force. I remember that I assisted the
The other purpose of the tribunals is to help the
evolution of international law. Therefore, it is important to have
international jurists who can really speak from the juridical point
of view. So those are the two major functions of tribunals: to
de-legitimise a specific situation and to promote some kind new
orientation in the field of international law.
Q: What is your reaction
to the concept of democracy?
A: Democracy is a
very fundamental issue and it should not be a long-term aim only but
something, which is also used within the struggle and in the
functioning of social movements. The concept of democracy as it is
used today by Western society is totally insufficient. There is only
democracy in those countries in formal political life, but not in
economics. We must add that an electoral democracy is not a
participatory democracy and so we have to enlarge the concept.
Q: What is your response
to the idea of reconciliation?
A: Is the love of
neighbour compatible with class struggle? I have written a text on
this topic
Q: What is the
relationship between reconciliation and liberation from a
socio-political and a theological point of view?
A:
From a political point of view, in order to have real reconciliation
and reconstruction, which is a social process, there have to be
conditions. Otherwise it does not work. One of the main conditions
is the recognition of the wrong done, as I have said. If this does
not happen, after one or two generations the matter will come up
again. We see this, for example, in
From the ethical point of view and even the
theological point of view, this is all the more true. Because there
is also, you see, an ethical aspect; reconciliation is a value
recognised in the Gospel and is found in other religions as well.
Such an ethical value has a special meaning for Christians in the
work of constructing the reign of God. So it has a very fundamental
dimension. But, again, this dimension is possible on the condition
that the party who has been guilty has an ethical attitude. For
example, the military in
The victims can eventually renounce material
compensation if they want to, but they have to decide, not the ones
who were responsible in the past or the state. Of course, from the
Christian perspective, pardon is very fundamental and very important
and it is only possible when the wrongdoing has been recognised.
Q: What is your critique
of the “common good” approach?
A: Theoretically,
the “common good” is a positive concept, but we have to see how it
is applied in practice. It has been used by the social doctrine of
the Church, at least the Catholic Church, as the main fundamental
concept for the organisation of society. However, it very often
remains abstract, without taking into consideration the real
existence of the social relationships which are structural ones and
not simply a superimposition of different types of social status
without structural links. In this way, the general vision is that
the different social strata in society have to collaborate for the
common good. Each one of them has its place and a role to play
within that place.
But the problem is such a vision does not
challenge the place. In fact, in industrialised society, there is a
bourgeoisie
and there is a proletariat. Today we have
a capitalist North absorbing the riches of the South. To create a
common good is not just a matter of superimposing different strata
in social life but to recognise that society is structural: the
bourgeoisie
cannot live without the proletariat. World capitalism cannot exist
without the mechanism to absorb the riches produced by others. In
most instances, the churches just call for raising consciousness:
“Be aware and be preoccupied with the poor,” but they do not
challenge the organisation of society to any great extent. In this
sense the concept of achieving common good by asking each stratum of
society to collaborate on moral grounds for the construction of a
better society is an illusion, if you do not say at the same time
that you have to transform the structures of society. Society is not
just a superimposition of social strata, but a structural
organisation of classes, and classes are structurally related. That
is why I am critical of the type of analysis of society in terms of
strata and not in terms of class. Such a position is not necessarily
conscious. There is always an implicit analysis of society; you
cannot elaborate a social doctrine without it. This is not only true
for the Catholic Church or the Christian churches, but for all
religions. That leads to a call for a moral attitude but not to a
structural change of society and this has political consequences.
For example, Christian democracy asks everyone to collaborate for
the common good without challenging the place of different social
groups. In
Q: Do you view ethics as
a social construct?
A: Ethics in a
tribal society is not the same as ethics in an industrial society.
In this sense it is a social construction because it has to be
adapted to the concrete situations, otherwise it remains just an
abstract. You can elaborate all the great principles of ethics, but
if they are not applied then they are just useless. I do not say
that a theoretical approach is not necessary; I do not say that the
fundamental issues like respect and the dignity of every human being
as the basis of the construction of ethics are unimportant, but the
concept of ethics, in the concrete sense of human life and in the
history of humanity, is a social construction, because it must
constantly be adapted according to place and time.
Q: Is this approach
different from the traditional Roman Catholic natural law approach?
A: Absolutely. Of
course the whole idea of natural law has been very greatly developed
in
Q: What is your response
to eco-justice concerns?
A:
Of course, the problem of ecology is the destruction of nature and
the climate, etc., but it is also a social issue. It is not just a
natural issue, because that situation is the result of a certain
economic and social system and a certain vision of development. This
has to do with our type of human relationship with nature, and, of
course, it goes together with the exploitation of human beings.
Ecology is not something in itself. We have to defend nature with a
consciousness of the social conditions at the origins of its
destruction. It is the logic of the type of development brought by
capitalism (which has also been assumed to a certain extent by real
socialism) that has brought such fundamental contradictions. So
eco-justice is a part of the whole vision that we have to develop by
introducing a social approach.
Q: What was your
relationship with Ernesto Cardenal?
A: I met him in
1982 after the Sandinista revolution. Ernesto was the Minister of
Culture and I proposed to him some work on the cultural aspects of
the revolution. He was interested and we had many discussions. We
became very good friends. He left the Ministry ten years later after
the fall of the Sandinistas. He went back to writing and sculpture.
For the 20th anniversary of CETRI I asked him to make a
sculpture for us and he created the Sanatio. It is a black
bird found in
Q: What was your
relationship with Paulo Freire?
A: I know Paulo
very well and of course I was very impressed by his methodological
approach. To a certain extent he was also coming from the same
tradition as the YCW.
He was further influenced by Cardijn’s approach
of See, Judge and Act. I met him several times and adopted some
aspects of his thinking on social analysis. Finally, he had to leave
[1]
The first of the interview series. This
interview was held in Louvain-la-Neuve respectively on 6th,
10th and 11th. July 2024 at CETRI.
[2] Houtart calls this
phenomenon: De-Christianization of the working class (my
correspondence with Houtart on 23 February 2024).
[3]
Houtart maintained a journal when he was in
[4]
Francois Houtart, The Meaning of Camillo Torres’ Choice, Unpublished
article in CETRI archives, Louvain-la-Neuve (Ref: FH Doc 3.Bis/36)
[5]
Houtart François and
Geneviève Lemercinier
, Hai Van: Life in a Vietnamese Commune
(London: Zed Books, 1984).
[6]
Tissa Balasuriya is an Asian Liberation Theologian based in
[7]
The YCS Movement was also inspired by Cardinal Cardijn.
[8]
François Houtart, Religion and Ideology in
[9]
CETRI (The Tricontinental Centre) is situated in the city of
[10]
Referring to the year 1935.
[11]
http://www.vietnampix.com/intro2.htm
;
http://www.whitehouse.gov/history/presidents/lj36.html
[12]
For an overview on Houtart’s relationship to colonialism see:
François Houtart, Colonialism (written in the form of a
dictionary article for WCC, 1990.) 1-9.
[13]
For an analysis of the religious justification of Portuguese
colonialism see: François Houtart, Religion and Ideology in Sri
Lanka,
[14]
For a description of Fr. Kappen’s work, especially regarding the
development of a counter-culture, see Bastiaan Wielenga,
Liberation Theology in Asia, in The Cambridge Companion to
Liberation Theology, ed; Christopher Rowland, CUP, 1999. 52-53.
[15]
See
http://eapi.admu.edu.ph/eapr005/f-claver.htm
[16]
See
http://www.brusselstribunal.org/
and
http://www.worldtribunal-nyc.org/world_tribunal_sessions.htm
[17]
Gurwitch was
a French sociologist of Russian origin.
[18]
Houtart refers to the type of approach as presented by
Ernesto Cardenal in The
Gospel in Solentiname, Orbis, 1985. (in 4 Vols.)
[19]
The first of seminar this kind was held in 1973 in
[20]
See
http://hirr.hartsem.edu/ency/Leclercq.htm
[21]
See
http://www.sagepub.com/journal.aspx?pid=170
[22]
Social Compass was founded in 1953 by George Zeeger, director
of the Catholic Social-Ecclesiastical Institute (KSKI), the official
research centre of the Dutch Catholic Church.
[23]
Houtart served as its Editor for forty years (1960-1999). See
Social Compass 47(1), 2024, 5-6.
[24]
See
http://www.concilium.org/
[25]
COELI is published by Liaisons Internationales in
[26]
See
http://www.vatican.va/archive/hist_councils/ii_vatican_council/
[27]
See
http://www.cetri.be/Exploreur4/Frameset.html
[28]
See
http://www.social-movements.org/en/book/print/285
[29]
Houtart was attracted by American Functionalist school at that time
[30]
Food and Agriculture Organisation of the United Nations.
[31]
The context was the aftermath of the fall of the Berlin Wall in 198)
and the Treaty of Maastricht in 1992.
[32]
Neo-Marxist thinkers
[33]
See
http://en.wikipedia.org/wiki/Karl_Marx#Education
and http://en.wikipedia.org/wiki/Fall_of_the_Soviet_Union
[34]
There is No Alternative
[35]
Francois Houtart, “Compassion Love of Neighbour and Social
Predicament”, in Encounters with the Word: Essays to Honour
Aloysius Pieris s.j. Ed.Robert Crusz et al. EISD,
Author
Jerome Sahabandhu
of Sri Lankan nationality is a Methodist Minister and faculty member
of the Ecumenical Theological College of Lanka in
Email:
Jerome Sahabandhu <sahabandhu@hotmail.com>
Originally published:
Australian Ejournal of Theology - October 2024 -
http://dlibrary.acu.edu.au/research/theology/ejournal/aejt_8/houtart.htm
by André Fraticelli et Yasmine Boudjema Sunday, Apr. 18, 2024 at 9:17 PM
Ors, il l se fait que même si ce groupe est relativement minoritaire aux Etats-Unis, il est arrivé au
pouvoir avecle président Bush ! Le Pnac est vraiment , ce que lon pourrait appeler lorientation fondamentale
de la politique du gouvernement Bush. Aussi, nous avons voulu montrer quelle en était la fonction , cette
pensée que lon appelle aux Etats unis, « le think-thank », un groupe de pensée qui essaye dinfluencer
lorientation politique et qui est à la base de toute une logique dont lIrak nest quun aboutissement.
Il y a t-il des alternatives ? Ce qui est très frappant de constater, notamment lors des grands forums
sociaux, cest que ce ne sont pas les alternatives qui manquent. Les alternatives existent dans tous les
domaines ; écologiques, économiques, politiques, culturels, il y a des alternatives à tous les niveaux.
Depuis le niveau de lutopie, cest à dire, quelle type de société nous voulons, quelle type déducation, de
santé, de communication, dagriculture, dentreprises, il y a des idées là dessus !
Donc, ne disons et nacceptons pas quon nous dise quil ny a pas dalternatives.
'De armoede was vroeger beter
verdeeld'