In oktober 2003 werd op Radio 1 nog een vierdelige reeks aan Jacques en zijn boek gewijd.
De Mythe van de Goede Oorlog werd reeds vertaald in vier talen, en straks volgt een vijfde:
- Een Duitse versie verscheen bij de uitgeverij PapyRossa in Keulen in de herfst van 2001; een tweede uitgave verscheen in de zomer van 2003.
– De Spaanse uitgave verscheen bij HIRU in Fuentarribia (San Sebastian) in 2002.
– De Engelse versie werd uitgegeven door James Lorimer in Toronto in de herfst van 2002; een tweede druk kwam zopas van de pers.
- De Italiaanse vertaling verscheen in de zomer van 2003; de uitgever is Datanews in Rome.
- Een Franse versie wordt verwacht in de lente van 2004.
Jacques R. Pauwels getuigde op het BRussells Tribunal (14 tot 17 april 2004). Hij woont meer dan 30 jaar in Canada. Hij is doctor in de politieke wetenschappen en geschiedenis. Zijn boek De mythe van de 'goede oorlog'. Amerika en de Tweede Wereldoorlog (EPO, 2001) is ondertussen gepubliceerd in het Duits, Engels, Spaans, Italiaans, en verschijnt binnenkort in het Frans.
Dat de VS alweer in een vieze oorlog verstrikt zijn geraakt, is niet zozeer de fout van president Bush dan wel van het Amerikaanse economische systeem. Laat ons maar zeggen: van het ongebreideld kapitalisme op zijn Amerikaans. Zonder oorlogen, zonder vijanden of bedreigingen kan dit systeem niet meer functioneren. Elke huurder van het Witte Huis beseft dit instinctief en moet zich navenant gedragen. En dus oorlog voeren, of hij nu Bush heet of Clinton, of hij een Republikein is of een Democraat.
In Amerika draait alles om the economy. De economie, dat is het aggregaat van alle activiteiten die aan de materiële behoeften van de mens moeten voldoen. In theorie toch. Maar in het Amerikaanse economisch systeem is het omgekeerd: daar staat de economie niet ten dienste van de mensen, maar moeten de mensen ten dienste staan van de economie. En waartoe dient dan eigenlijk de Amerikaanse economie? Om de superrijke Amerikanen toe te laten nog veel rijker te worden, en meer bepaald om de grote bedrijven van de VS elk jaar steeds grotere winsten te laten boeken. Dit is echter geen sinecure en daarom wordt er beroep gedaan op de staat. (Jawel, op de staat, en dit in het beloofde land van laissez faire!) De staat moet het accumulatieproces - het maximaliseren van winsten - vergemakkelijken. Bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, door ervoor te zorgen dat de Amerikaanse industrie toegang heeft tot vitale grondstoffen zoals petroleum, en door de kosten ervan zo laag mogelijk te houden. Door buitenlandse markten te vinden voor de producten van de Amerikaanse industrie. Door de loonkosten te minimaliseren. Door met reusachtige staatsbestellingen de economische "vraag" op gang te houden - en dus de prijzen en de winsten hoog te houden. Door de rijkdom van de VS te herverdelen ten voordele van de superrijken en ten nadele van alle andere Amerikanen. En tenslotte ook door deze laatsten "dom en braaf" te houden zodat het systeem zelf niet in moeilijkheden geraakt. Deze objectieven kunnen op vele manieren bereikt worden, doch oorlogvoering is in dit opzicht een onovertrefbaar en zelfs onvervangbaar instrument.
Dat oorlogen bijzonder good for business zijn, toont het huidige conflict in Irak overduidelijk aan. Ten eerste werd door deze agressie de Mesopotaamse olie ter beschikking gesteld van de Texaanse olietrusts. Ten tweede werd de Irakese markt opengebroken ten voordele van Amerikaanse exportproducten zoals Coca-Cola en Marlboro-kankerstokjes. Ten derde mogen de Irakezen zich straks tegen lage lonen gaan afsloven voor de Amerikaanse firma's ten voordele van wie 's lands staatsbedrijven geprivatiseerd worden. Ten vierde zal in de VS zelf de werkgelegenheid nog verder inkrimpen; de lonen zullen dus nog verder dalen, wanneer grote bedrijven hun spullen kunnen laten produceren door goedkope werkkrachten in sweatshops aan de oevers van de Tigris. Ten vijfde zorgde het conflict voor een explosie van de militaire staatsuitgaven, en verdienen de giganten van de Amerikaanse wapenindustrie grof geld bij de productie van peperduur oorlogstuig; bewapening is nu meer dan ooit de meest winstgevende sector van de Amerikaanse economie. Ten zesde zorgt de oorlog ook voor spin-off bestellingen, vooral in verband met de heropbouw van de door Amerikaanse bommen vernietigde Iraakse infrastructuur. De lucratieve contracten zijn voorbehouden aan firma's uit landen die zich aan de overval op Irak medeplichtig hebben gemaakt, maar Amerikaanse bedrijven zoals Cheney's Haliburton zullen het leeuwendeel in de wacht slepen. Ten zevende steken de eigenaars en managers van de grote Amerikaanse bedrijven de winsten op zak die door de oorlog mogelijk gemaakt worden, terwijl de gewone Yankees met hun belastingen voor de kosten van de oorlog opdraaien. De kosten van de oorlog worden dus gesocialiseerd, terwijl de winsten worden geprivatiseerd: een perverse herverdeling van Amerika's rijkdom ten voordele van de allerrijksten - mannen zoals Bush zelf. Ten achtste is de oorlog een schitterende gelegenheid om bv. met de repressieve Patriot Act de rechten van de burgers te beknotten en dissidenten te intimideren, m.a.w. om het volk braaf te houden. Om het volk dom te houden kan men ook rekenen op de Amerikaanse media die zich in oorlogstijd steeds onvoorwaardelijk achter de president scharen en zonder enige kritiek de grofste leugens uitbazuinen. De gewone Amerikanen zijn helemaal niet dom, ze worden alleen ongelooflijk slecht ingelicht door hun zogezegd "vrije" media, en ze krijgen van CNN en consoorten dagelijks een hersenspoeling toegediend waarvoor Goebbels zich zou hebben geschaamd.
Zoals ik in mijn boek De Mythe van de Goede Oorlog heb aangetoond, was het reeds gedurende de Tweede Wereldoorlog dat men in de VS leerde hoe oorlogen hoge winsten mogelijk maken. Sterker nog: toen dat wereldconflict in 1945 eindigde, was in de VS het boeken van winsten gewoon ondenkbaar geworden zonder het voeren van oorlog. Het is daarom dat Amerika ook na 1945 nooit heeft opgehouden met oorlogvoeren. Truman ontketende de Koude Oorlog, onder Eisenhower werd geknokt in Korea, Kennedy en Johnson napalmden Vietnam, Nixon bombardeerde Cambodja, Bush ensceneerde de Golfoorlog en Clinton bestookte Servië. De oorlogstokerij van Bush junior is geen uitzondering op de regel. Het ís de regel, de regel van het systeem. Alleen oorlogen kunnen de fabelachtige winstgen garanderen die de raison d'être zijn van het ruige Amerikaanse economische systeem waarvan het motto is: "profits before people". Hopelijk krijgen de VS straks een andere president. Maar laten we ons geen illusies maken: Amerika zal blijven oorlog voeren, ook met Kerry aan het bewind. Regime change, een andere vent in het Witte Huis, is niet goed genoeg. Wat de VS - en de wereld - bij hoogdringendheid nodig hebben, is een system change. Amerika heeft behoefte aan een ander economisch systeem, een "people before profits"-systeem.
That the USA is entangled in a vicious war in Iraq is not the fault of President Bush, but of America’s economic system. Without wars, America’s unbridled brand of capitalism can no longer function properly. Every tenant of the White House is aware of this and must act accordingly, and it does not matter at all if his name is Bush or Clinton, or if his party affiliation is Republican or Democrat.
In the United States, everything revolves around the economy. Theoretically, the economy may be defined as the aggregate of all activities, which purport to meet the material needs of human beings. But in the American economic system it is the other way around: the economy is not there for the benefit of people, people are there for the benefit of the economy.
What, then, is the purpose of the American economy? To make super-rich Americans (like Bush) even richer and, more specifically, to make it possible for U.S. corporations to achieve ever-greater profits. This is not a simple task, and therefore the state must do something. (Yes, the state, and this in the promised land of laissez-faire!) The American state’s principal role is in fact nothing else than the facilitation of the “accumulation process,” i.e. the maximization of profits.
Here are some, but by no means all, of the ways it can do so: by providing American industry with easy access to sources of vitally important raw materials such as oil, and by minimizing the cost of these materials, typically at the expense of the inhabitants (and the environment) of Third World countries which are “blessed” with such resources; by keeping labor costs as low as possible; by “priming the pump” of economic demand by means of gigantic state orders, thus maintaining production, prices, and ultimately profits at high levels; by redistributing the wealth of America to the advantage of the super-rich and to the disadvantage of all other Americans; and finally, by keeping the latter as ignorant and as meek as possible, so that they do not understand, and thus possibly challenge, the system.
In order to achieve these objectives, the state uses a plethora of instruments. Warfare has revealed itself to be eminently useful, and even indispensable, in this respect; it is simply the ne plus ultra in terms of instruments for accumulation purposes. That wars are very good, even wonderful for business, is demonstrated dramatically by the present conflict in Iraq.
First, this aggression put the huge Mesopotamian petroleum resources at the disposal of the American oil trusts.
Second, the Iraqi market has been pried open to American export products such as Coca-Cola and Marlboro cancer sticks.
Third, the Iraqis now have the opportunity to slave away, in return for low wages, for the benefit of the U.S. corporations for whom the country’s state-owned enterprises are being privatized—in flagrant violation, incidentally, of all principles of international law.
Fourth, in the USA itself employment opportunities will shrink, thus driving wages down even further, as large firms will be able to have their commodities produced by cheap labor in sweatshops on the banks of the Tigris. (Yet another case of “outsourcing!”)
Fifth, the war has brought about an explosion of present and future military state expenditures, and supplying the Pentagon with pricey martial toys is guaranteed to be a bonanza for the giants of the American armaments industry; armament is now more than ever before the most profitable of all sectors of the U.S. economy.
Sixth, the war also yields plentiful “spin-off” orders in connection with the “reconstruction” of Iraq’s infrastructure, conveniently wiped out by American bombs. The lucrative contracts will be shared with countries that were willing accomplices in the American attack on Iraq, but American corporations such as Dick Cheney’s Halliburton are of course receiving the lion’s share.
Seventh, while the super-rich owners and managers of America’s biggest enterprises will pocket the abundant profits made possible by the war, ordinary Americans will pay with their taxes for the costs of the war. The costs of the war are thus socialized, while the profits are privatized: a perverse redistribution of the wealth of America in favor of that tiny percentage of the population which already owns most of the nation’s wealth, but which expects to own an even bigger share next year.
Eighth, the war has proven to be a brilliant opportunity to introduce repressive measures such as the so-called Patriot Act, measures which aim to restrict the rights of citizens and to intimidate potential dissidents, in other words, to keep the people meek. As for keeping the people ignorant as well, it is generally known that in time of war the American media line up unconditionally behind the president in order to trumpet without any hint of criticism even the grossest lies and the most far-flung fantasies dispensed by the White House and the Pentagon. It is wrong to think that ordinary Americans are extremely naíve, if not hopelessly stupid, as Europeans tend to believe. They are just incredibly poorly informed by their presumably “free” and “independent” media.
As I have demonstrated in my book, The Myth of the Good War, it was the Second World War which revealed to corporate America how wonderfully functional armed conflicts can be for the purpose of making money. In fact, by the time that war came to an end in 1945, making money—more particularly, achieving sky-high profits—had become unthinkable without warfare. This is why after 1945 the USA has never ceased to fight wars, a long “cold” one against the USSR as well as plenty of hot wars in Korea, Vietnam, Cambodia, the Persian Gulf, etc.
Not all, but most, of these wars were overtly or covertly unleashed by Washington. The warmongering of Bush Jr. is therefore no exception to the rule. It is the rule, the rule of the system. Only wars can bring the super-rich of America the fabulous profits that are the raison d’etre of the rugged American economic system, a system sometimes pithily summarized as “profits before people.”
The USA may soon have another president, but let there be no illusions: America will continue to fight wars, even with Kerry—yet another scion of the super-rich elite—in the Oval Office. Regime change, a changing of the guard in the White House, is not good enough. For the USA to stop going to war, it needs another economic system, a system that puts people before profits.